138 MEERTENS geweest, maar tegenover zwakkere leerlingen didactisch tekort zijn geschoten. Wee degene die zijn betoog niet goed volgde.76 De relatie tussen leraar en leerling was er ook naar. 'Ik kon niet met hem opschieten.' Misschien speelden zijn woedeaanval len hem parten. Meertens sprak zelf van zijn 'obstinate buien' tijdens de wiskunde les. Het is de vraag of het om Van der Kamp ging, maar in april 1918 noteerde hij in zijn dagboek: 'Ik ben deze week door (een mijner leraren) zeer beleedigd.' Meertens is wel eens door Van der Kamp de klas uitgezet en naar de rector ge- stuurd.77 Dat had nauwelijks enig gevolg, als we hem mogen geloven, omdat de rector, dr. Th. van Dokkum, en Van der Kamp als kerkenraadsleden van de Doopsgezinde Gemeente met elkaar overhoop lagen. Meertens en Van Dokkum deelden 'dezelfde antipathie' en de rector zou hem de hand boven het hoofd hebben gehouden. Leerlingen die bij andere leraren uit de les werden verwijderd, kregen zware straffen opgelegd. Van veel van zijn leraren is Piet Meertens niet onder de indruk geweest. Het was volgens hem zeker niet aan zijn leraar Nederlands te danken dat hij letterkunde is gaan studeren. De eerste jaren liet de man leerlingen voornamelijk gedichten uit het hoofd leren, waarbij deze gymnasiast nu eens niet gehinderd werd door zijn stotterproblemen. Aan het eind van zijn gymnasiumtijd was Meertens ongewoon belezen, maar uit niets blijkt dat het onderwijs op het gymnasium daaraan speciaal heeft bijgedragen. Voor zover anderen zijn literaire kennis niet hebben gestimu leerd, was hij een autodidact, als dat een juiste benaming is voor iemand die rijp en groen door elkaar las. Toch telde het Stedelijk Gymnasium in Middelburg - hoe klein de school ook was (42 leerlingen in Meertens' eerste jaar, waarvan meer dan een derde in de eerste klas) - enkele docenten die enige naam en faam verworven hebben (al zegt dat niet veel over hun didactische vaardigheden). Net toen hij naar het gymnasium ging, verliet de leraar Nederlands, de latere hoogleraar Keltische talen A.G. van Hamel, met wie Meertens eind jaren twintig onder bijzondere omstandigheden bevriend zou raken, de school.78 Het moet een wat merkwaardige verhouding zijn geweest, maar tezelfdertijd kwam de leraar klassieke talen L.A.J. Burgersdijk jr. in In den Yngelsche Krayert op kamers wonen. Een paar jaar later kocht hij het hele pand, toen de familie Meertens naar het Wijnkoopershuis verhuisde. Burgersdijk was de zoon van de beroemde negentiende-eeuwse Shakespearevertaler (met dezelfde voor letters) en las met genoegen uit het werk van zijn vader voor. Orde kon hij volgens Meertens niet houden en hij stond soms met gebalde vuisten voor de klas, maar hij was de populairste leraar van de school. Anders gezegd, hij was geen didacticus 'en nog veel minder een krachtfiguur'.79 In 1918 werd hij tot conrector benoemd ondanks het feit dat iemand anders was voorgedragen.80 Volgens Meertens telde het echtpaar Burgersdijk mee in de Middelburgse samenleving, omdat het altijd optrad in de jaarlijkse toneelopvoering van Nihil Sine Labore, maar afgaand op de Middelburgsche Courant in die jaren had de leraar zijn lokale faam vooral te danken aan zijn voorzitterschap van de schaakclub. De leraar natuurlijke historie, H.L. Gerth van Wijk, schreef niet alleen schoolboe ken, zoals enkele andere leraren ook deden, maar publiceerde tussen 1911 en 1916 het tweedelige (ruim vijfduizend pagina's) en vijftalige internationale standaard werk A Dictionary of Plant Names, waaraan hij dertig jaar gewerkt had.81 Ondanks internationale faam, wekte de man volgens Meertens als leraar vanwege zijn grol-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 140