Intellectueel ontluiken 140 MEERTENS lang rondzwierf, nadat hij de heilige burcht van Troje verwoest had.').87 Of Piet Meertens nu wel of niet lui was, hij is zeker geen overijverige leerling ge weest. Zijn rapportcijfers wekken de indruk dat hij gewoonlijk aan het einde van het schooljaar nog even een spurtje nam om zijn overgang veilig te stellen. Niettemin, van de twaalf kandidaten die in 1913 met hem waren toegelaten tot het gymna sium, behoorde hij tot de vijf die in juni 1919 zonder onderbreking hun diploma behaalden. Behalve voor wiskunde had Meertens voor mondeling Latijn een onvol doende. Het mondeling Grieks had hij met de hakken over de sloot gehaald.88 Meertens beweerde later dat hij op de tweede plaats van zijn klas eindigde. Het is maar hoe je het bekijkt. Van de drie eindexamenkandidaten die examen gymna sium A deden, was hij inderdaad de tweede; de derde zakte. De vier leerlingen die voor het B-examen waren opgegaan, behaalden hogere cijfers dan Meertens. Hij eindigde als laatste van zijn jaar. Zijn gemiddelde van 3+ stak povertjes af tegen de 4+ van zijn medeleerlingen, maar moet waarschijnlijk (afgezien van zijn onvol doende voor wiskunde) aan zijn spraakproblemen worden toegeschreven.89 In zijn memoires schreef Meertens het altijd als een voorrecht te hebben beschouwd dat hij het gymnasium had bezocht. Wie op 'die ontvankelijke leeftijd' in aanraking kwam met werken als de Ilias en de Odyssee, ontving - vrij naar Horatius - 'een schat aereperennium [sic]', duurzamer dan brons, zoals wel bleek uit de eerste vers regels die hem na zijn ontwaken uit zijn coma te binnen waren geschoten.90 Ook al noemde hij in zijn memoires het Middelburgs gymnasium een dure luxeschool, en al zou hij het als middenstandsjongen moeilijk hebben gehad tussen jongeren uit de plaatselijke elite, toen deze school ondanks veel protest in 1968 (na 603 jaar) als gymnasiale afdeling opging in een scholengemeenschap, toch schreef hij dat het helemaal geen standenschool was geweest, zoals sommigen beweerden.91 Er waren nu eenmaal leerlingen - zoals Meertens - 'die alleen op een gymnasium de opvoe ding en het onderwijs ontvangen die overeenstemmen met hun aanleg'. Wie zelf niet op een gymnasium had gezeten, zou nooit de speciale sfeer ervan begrijpen, die niet vervangen kon worden door een gymnasiale afdeling in een scholenge- meenschap.92 Welke opofferingen zijn ouders zich ook getroost hadden, Meertens' gymnasiumopleiding was kennelijk zijn prerogatief geweest, behorend bij een elite van de geest. Over die andere elite en wat die een intellectuele burgerzoon aandeed, had hij zich nog maar een jaar eerder heel anders uitgelaten in zijn rede ter her denking van het 750-jarig bestaan van Middelburg. De beruchte standengeest en regentenmentaliteit hadden in de twintigste eeuw nog menig jonge intellectueel en burgerzoon ervan weerhouden hier een bestaan op te bouwen en uit de stad verdre ven, zei hij in zijn voordracht in het Middelburgse stadhuis.93 Met - of volgend op de crisis - die zich omstreeks zijn vijftiende heeft voorgedaan, begon Meertens' intellectueel, esthetisch, politiek en spiritueel ontluiken, dat voe dingsstoffen tot zich nam in een onstilbare honger naar lectuur van velerlei aard en over allerlei onderwerpen. Die lectuur stelde Meertens in staat zijn eigenheden of eigengereidheden en zijn idiosyncratische zelfbeelden te scheppen, die zijn latere leven en geschriften kleuren. Gorters Mei, waarmee hij naar zijn zeggen dweepte,94

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 142