alisme en ook nog christenanarchisme genoemd worden. Die waren tot de Eerste Wereldoorlog nauw met elkaar verweven en tot dan toe was het begrip socialisme nog niet echt uitgekristalliseerd.110 De verering van de jonge Meertens gold niet alleen mensen als Leo Tolstoj, Ferdinand Domela Nieuwenhuis, Herman Gorter, maar ook Clara Wichman, Frederik van Eeden, Henriette Roland Holst, David Wijnkoop en anderen. Uiteenlopende opvattingen over de al dan niet noodza kelijke klassenstrijd, over revolutionair geweld, industrialisering en verdeling van grondbezit zag hij over het hoofd. Op politieke leer was zijn overtuiging niet ge stoeld; van wetenschappelijk socialisme had hij zeker in zijn schooljaren geen kaas gegeten, al had hij wel begrepen dat 'de revolutie een noodzakelijk iets' was. In zijn gymnasiumtijd las hij weliswaar een paar delen (van de zes) van H.P.G. Quacks De socialisten en De Geschiedenis van het socialisme van Domela Nieuwenhuis, maar in het eerste deel van Das Kapital was hij blijven steken. Hij voelde zich socialist, maar kon het niet beargumenteren, schreef hij later. In zijn studietijd maakte een medestudent hem wegwijs in het werk van Marx. 146 MEERTENS Voor Meertens had de naderende broederschap, die individuen in een al omvatten de gemeenschap zou doen opgaan, weinig met de rauwe werkelijkheid van revolutie en van klassenstrijd te maken, maar deze paste bij zijn mystieke verlangens. Hij deelde zulke verlangens met utopisten, met landkolonisten zoals die in Van Eedens Walden (1998-1907) en de Internationale Broederschap in Blaricum (1900-1903), met antivivisectionisten, vegetariërs, geheelonthouders, spiritisten, theosofen, aan hangers van vrije liefde en de Rein Levenbeweging. Deze 'petites religions', zoals Jan Romein ze noemde in Op het breukvlak van twee eeuwen, verenigden rond de eeuwwende meer dolende zielen dan de grote religies.111 Meertens, die later be vriend raakte met Jan en Annie Romein, zal de sneren aan het adres van de 'kleine geloven' met hun 'honderd en één profeten' in Op het Breukvlak niet echt hebben kunnen waarderen. Als humanitair-idealistische stromingen rekruteerden ze net als de socialisten hun aanhang uit de hogere middenklasse.112 Met al hun internatio nale voorbeelden en vertakkingen, hadden de meesten gemeen - en Meertens met hen - dat ze op enigerlei wijze naar verlossing zochten door eenwording, niet alleen van de gehele mensheid, maar van de mensheid met het Al. De Russische Revolutie werd 'de grootste teleurstelling' van Meertens' leven, aldus zijn memoires. Hij verwees daarin naar publicaties van de door hem diep vereerde Henriette Roland Holst, die zich al in 1921 na een bezoek aan Moskou van de re volutie had afgekeerd. 'Het Communisme dat even vlak bij scheen, wijkt weer naar verdere verschieten', zo citeerde hij haar, de indruk wekkend dat Roland Holsts woorden hem het falen van de revolutie hadden doen onderkennen.113 Misschien klopt dat en werd hij meer door zin voor polemiek dan door overtuiging gedreven, toen hij nog in 1936 aan Willem de Mérode, naar aanleiding van een anti-Lenin gedicht van diens hand, schreef dat 'geen staat de praktijk van het Christendom zozeer in toepassing [brengt] als Sowjet-Rusland'.114 Eenduidig zijn de levensbeschouwelijke en politieke voorkeuren van Meertens net zo min als die van zijn alter ego meneer Beerta in Het Bureau nooit geworden. Zoals Maarten Koning bij het afscheid van meneer Beerta in 1965 zei, was het een pu bliek geheim dat hij lid was van de PvdA, maar vanaf de oprichting in 1957 op de PSP (Pacifistisch Socialistische Partij) stemde. Meneer Beerta was net als Meertens Nederlands-hervormd, maar zat ook altijd links van het middenschip. 'U hoort

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 148