Meertens op vrijersvoeten MEERTENS 151 zowel in literaire aangelegenheden als in levenszaken. Het feit dat Meertens zijn leven lang de vriendschap verborgen heeft gehouden en de context waarin hij daar over praat, duidt niet per se op erotische, maar toch zeker op bijzondere affectieve banden. Een aantekening uit Meertens' eerste - gecompileerde - dagboek, gedateerd op de dag van Swavings begrafenis, suggereert een betrekkelijk intieme omgang. In het oorspronkelijke dagboek zal ongetwijfeld iets gestaan hebben over het overlijden van Swaving en diens bijzetting op die dag, maar in de aantekening zwijgt Meertens daarover. De aantekening doet nogal geheimzinnig aan. Zonder de overledene of de bron bij naam te noemen, begint ze na weglatingspuntjes met twee regels uit de eerste zang van Gorters Mei: Eén ding is droevig en maakt zacht geklaag Altijd om d' aarde heen, 'n nevel vaag In Mei gaat de passage verder: En luchtig om dat lijf: 't is wisseling Van zijn en niet zijn en dat ieder ding, Zielen en bloemen, drijven naar dat rijk, Waar 't wit en stil is en den dood gelijk. Het lijkt nauwelijks toeval dat Meertens deze regels koos. In Mei openen ze een intermezzo waarin de dichter zich direct in het verhaal mengt en zijn weemoed bezingt over de vergankelijkheid van alle schoonheid, een thema dat Meertens zijn leven lang zou beroeren.130 Nog steeds zonder Swaving te noemen, spreekt Meertens vervolgens van 'het boek dat wij beiden beschouwden als het allerschoonst, ooit in Hollandsche taal geschre ven. "Ja", placht hij te zeggen, "er is veel moois geschreven in Nederland, maar er gaat niets boven Mei.En wanneer hij dat zeide, kwam er een stille glimlach over zijn gelaat, een glimlach als van een kind.' Pas daarna noemt Meertens zonder toelichting de man bij zijn naam en vertelt dat hij hem 's avonds in zijn 'halfdon kere, ouderwetsch deftige kamer' bezocht. 'Zooals meneer Swaving [het] woordje "Bonjour" half-zingend uitsprak, heb ik het nog nooit van iemand gehoord; hij maakte het tot een heele verzameling goede wenschen.' Hierna volgt weer een reeks puntjes, die kennelijk moeten aangeven dat er in het oorspronkelijke dagboek, dat Meertens vernietigd heeft, meer heeft gestaan. Heeft Meertens zijn levenlang ver borgen gehouden dat hij Swavings 'droomzoon' is geweest? Ook al was Piet Meertens volgens het forensisch rapport van psychiater Van der Sterren uit 1940 een laatbloeier, tijdens zijn puberjaren ontlook natuurlijk zijn erotiek, al had dat aanvankelijk meer weg van kinderspel. In de kroniek over zijn jeugd in Middelburg (die van omstreeks 1921 dateert) schreef Meertens dat hij in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 153