Kapitein Jan Vinckaert, alias Waterdrincker MARINEKAPITEIN 13 de veel wereldser Antwerpenaar De Bruijne een eigen gezicht. Beiden zijn doorlo pend bezig met hun financiële verplichtingen. Wisselbrieven moeten worden waar gemaakt. 'Ik heb mijn eer liever dan iets anders'. Transacties, vaak gepaard gaand met enorme geldbedragen, moeten worden gedekt met andere. Het was van groot belang hun handel, die zich afspeelde tussen Spanje, Antwerpen en Amsterdam, doorlopend in de gaten te houden. Een belangrijk deel van de te behalen winst school in informatie, bijvoorbeeld kennis van de te verwachten zilverprijzen, in welke plaatsen wel of niet een muntslag bekend was of te verwachten viel. Het was zaak van al die kennis alert gebruik te maken. Toen er door het verloren gaan van de Waterdrincker in Middelburg een tekort aan zilver dreigde, probeerde Macaré zijn feitelijke schade zo goed mogelijk te repareren door gebruik te maken van de lokale prijsstijging ten gevolge van het voorspelbare tekort aan edelmetaal. De drie maal per week verschijnende Haerlemsche Courant kon aan deze informa tiebehoefte niet voldoen. De briefwisseling tussen individuele kooplieden en hun handelsagenten vervulde een veel belangrijkere rol. Toen in Antwerpen de post bezorging stagneerde door iets wat vooral een plaatselijke kwestie lijkt, kreeg de gewetensvolle Macaré dan ook last van verstopping, zowel geestelijk als lichamelijk. Zijn handelshuis liep gevaar. We ontwaren hier de lokale koopman met actuele problemen, die met zijn collega's de stemming bepaalt, maar zeker niet de loop van de gewestelijke conjunctuur. Handeldrijven had veel van speculeren met de eigen goede naam, als we Macaré mogen geloven. Bestuurders waren nauw verbonden met kooplieden, al lijkt het erop dat in de jaren waarin dit alles zich afspeelt er een zekere scheiding van activiteiten optrad. Bestu ren van stad en gewest ging niet langer persoonlijk samen met handeldrijven, al waren de familiebelangen nog zeer verknoopt. Een aanwijzing hiervoor is te vinden in een brief van Macaré aan De Bruijne, toen deze zwaar gefraudeerd had bij de aangifte van zijn te verschepen goederen voor de convooien en licenten en Macaré niet goed wist hoe hij de fraude met hulp van 'zijn vrienden' moest toedekken.17 Het is in de registers van Abraham Nachtegael, tolwachter te Middelburg, dat we kapitein Jan Vinckaert voor het eerst tegenkomen. Op 7 april 1646 meldde hij zich bij hem als schipper van Middelburg, zojuist gearriveerd uit Yarmouth waar hij onder meer voor Jan Diericxsen 130 stukken perpetuaan - een wollen stof - had gehaald.18 Ruim een jaar later werd zijn aankomst door Nachtegael opnieuw geregi streerd. Op 15 augustus 1647 was Vinckaert binnengelopen uit Le Havre met een kostbare lading: 300 rollen tabak ter waarde van 240 pond Vlaams, die hij zelf lijkt te hebben ingekocht. Uit de registratie van de Middelburgse tolwachter kunnen we met enige zekerheid afleiden dat hij een inwoner van Middelburg was, maar was hij ook geregistreerd poorter met alle voordelen van dien? Poorters van Middelburg genoten vrijstelling van de Zeeuwse tol, maar toch werd Jan Vinckaert aangeslagen voor 2 pond Vlaams, 1/120 van de waarde van de ingebrachte tabak.19 Dat stelt ons meteen voor een raadsel. Als Middelburgs schipper betaalde hij wel tol voor de lading maar niet voor zijn schip. De tolwachter hoefde hem daarvoor niet aan te slaan, het schip hoorde immers in Middelburg thuis. Vinckaert werd behalve

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 15