MEERTENS
163
109 Troelstra stond sinds de Spoorwegstaking van 1903 bekend als 'de man met de twee aan
gezichten', gebaseerd op een spotprent van P. van Geldrop in een katholieke krant, die
overigens officieel de titel 'De man met de twee monden' heeft. Internationaal Instituut
voor Soaciale Geschiedenis: IISG BG D1/958). Troelstra zou enerzijds tot een algemene
werkstaking hebben opgeroepen en deze anderzijds in Het Volk hebben ontraden. Op
soortgelijke wijze had hij zich kennelijk volgens Meertens tijdens de 'revolutiedagen' van
1918 opgesteld.
110 Zie J. Bank en M. van Buuren, 1900. Hoogtij van burgerlijke cultuur. Den Haag, 2000,
439-483.
111 J. Romein, Op het breukvlak van twee eeuwen. De westerse wereld rond 1900. Amsterdam,
1976, 640. Romein ontleende de term aan Jules Bois, Les petites religions de Paris
(1894).
112 Zie P de Rooy, Een hevig gewarrel. Humanitair idealisme en socialisme in Nederland
rond de eeuwwisseling. In: Bijdragen en mededelingen betreffende de geschiedenis der
Nederlanden, jrg. 106, nr. 4, 1991, 625-640. De Rooy schrijft Romeins negatieve hou
ding tegenover de kleine geloven onder andere toe aan het feit dat ze het theoretisch en
praktisch hadden afgelegd tegenover het veel hoger staande socialisme en daarom in de
geschiedenis ten onder zijn gegaan. Voor de invloed van Romein op de negatieve percep
ties van petites religions van latere generaties historici, zie: A. Kluveld, Reis door de hel der
onschuldigen. De expressieve politiek van de Nederlandse anti-vivisectionisten, 1890-1940.
Amsterdam, 2000, 23-27.
113 Meertens stond in zijn befaamde lezing over Roland Holst, die hij in 1969 als voorzitter
van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft gehouden, vrij uitvoerig stil
bij haar afwijzing van het communisme na haar bezoek in Moskou. Zie: P.J. Meertens,
Henriette Roland Holst. In: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde,
1969. Leiden, 1969, 46-54. Herdrukt in: Meertens, Voetspoor, 205-216; zie hierover ook:
G. Harmsen, Piet Meertens als christen-socialist en historicus. In: Meertens, Voetspoor,
7-16.
114 Meertens' irritatie gold zowel De Mérodes gedichten 'Lenin' als 'Mussolini', geschre
ven in 1929 en gepubliceerd in de bundel Langs den Heirweg, Kampen, 1932; zie ook:
Willem de Mérode, Verzamelde Gedichten. Baarn, 2001, 2e druk, 958-959. Terwijl het
eerste gedicht tegen Lenin gericht was, was het tweede pro Mussolini, hetgeen Meertens
onchristelijk vond. Keuning vroeg Meertens op zijn beurt hoe hij de ogen kon sluiten
voor alle moord en goddeloosheid van de Sovjets. Hoewel Keuning eind jaren twintig al
sympathie koesterde voor het fascisme van Mussolini (later absoluut niet voor Hitler),
nam dat in de dertiger jaren af. Zie: H. Werkman, Bitterzoete overvloed. De wereld van
Willem de Mérode. Soesterberg, 2011, 276-279.
115 J.J. Voskuil, Meneer Beerta. Amsterdam, 1996, 763.
116 P.J. Meertens, Saint-Simonisme in Nederland. In: Nederlandsch archief voor kerkgeschie
denis, jrg. 18, 1925, 223-228. Herdrukt in Meertens, Voetspoor, 17-30.
117 J. Lindeboom, Stiefkinderen van het Christendom, Den Haag, 1929. De kerkhistoricus
Lindeboom rekende de Zwijndrechtse Nieuwlichters tot de laatste 'stiefkinderen' (fei
telijk 'ketters') waarna een veel breder gamma van geestelijke stromingen in de negen
tiende eeuw zich openbaarde. Zie de pagina's 1-20 en 381-384.
118 PJ. Meertens, Muller, Stoffel. In: Biografisch Lexicon voor de Geschiedenis van het
Nederlands Protestantisme, dl. 1. Kampen, 1978, 198-199.
119 Zie over Mark Prager Lindo: DBNL Biografieënproject. Geraadpleegd op 13-7-2013 via
www.dbnl.org/tekst/bork001schr01_01/bork001schr01_01_0565.php. Zijn verzameld
werk is in de jaren tachtig van de negentiende eeuw nog in vijf delen uitgegeven. Ook
kwam er in 1977 nog een bloemlezing van zijn werk uit. Voor een boek van Johan Gram
had Busken Huet in zijn Literarische Fantasieën en Kritieken niet minder dan negen pa
gina's nodig om aan te tonen hoe slecht het was.
120 Vgl. De Zeeuw, 15-12-1919.