164
121
122
123
124
125
126
127
128
129
130
131
132
133
134
135
136
137
138
139
140
141
142
143
MEERTENS
Zie C.B. van Haeringen, Comelis Gerrit Nicolaas de Vooys. In: Jaarboek van de
Nederlandse Maatschappij van de Letterkunde. Leiden, 1956, 30.
Braches, Meertens, 198
W.T. Stead, Lest we forget. A Keepsake from the nineteenth century. Miami, 1901, Facsimile,
3.
Zie de W.T. Stead Resource Site: www.attackingthedevil.co.uk.
Noordegraaf, Wapenen, 197-201.
Idem, 378-379.
www.joodsmonument.nl/person/541697/nl. Geraadpleegd op 23-8-2013.
P.H. Ritter, In memoriam W.O. Swaving. In: Den Gulden Winckel, jrg. 17, 1918, 84
85.
Meertens hield in zijn studiejaren in zijn diaria (de kronieken) lijsten bij van alle boeken
die hij uit diverse bibliotheken en van particulieren leende. Hij heeft geen andere jaar
gangen van Den Gulden Winckel geleend.
De Liagre Böhl, Gorter, 70.
Er zat een meisje, Willemine Beijers, bij hem in de eerste klas, die inderdaad is blijven
zitten. Ze zou in 1918 het gymnasium hebben verlaten. UBA, CM-142 Aantekeningen
Onderwijscarrière.
Th. van der Meer, De brand der hartstochten. PJ. Meertens en zijn eros. In: Tijdschrif
voor biografie, jrg. 4, nr. 3, 2015, 23-31.
Th. van der Meer, Jhr. mr. Jacob Anton Schorer (1866-1957). Een biografie van homosek
sualiteit. Amsterdam, 2007.
Th. van der Meer en G. Hekma, 'Wat iedereen behoort te weten'. Strafrecht en homo
seksualiteit in historisch perspectief. In: Hekma, Waanzin, 1-25; Th. van der Meer, Dien
avond. In: Hekma, Waanzin, 123-133.
S. Vestdijk, De Beker van de Min. Den Haag, Rotterdam, 136.
Vgl. B. Henkes, De eenheid van 'het volk' als basis voor wetenschap en politiek. PJ.
Meertens en de 'Westforschung'. In: Tijdschrift voor Geschiedenis, jrg. 118, nr. 2, 2005,
207-226, aldaar 208. Wellicht heeft het gevoel 'buitenstaander' te zijn, ook bijgedragen
aan zijn verlangen naar gemeenschap en aan zijn identificatie met historische groeperin
gen die werden buitengesloten, zoals de Zwijndrechtse Nieuwlichters; zie: Henkes, P.J.
Meertens als Christen', 323
Hij heeft zijn besluit genomen voordat hij op 26 maart 1919 belijdenis deed.
Medegymnasiast Arie Littooy was de kleinzoon van een bekende, gelijknamige
Middelburgse predikant. Ook zijn vader werd dominee maar stierf jong aan tbc, waar
door ook Arie nog tijdens zijn studie werd geveld. Klaas Doekes, een van Meertens'
schoolvrienden, met wie hij tot aan diens dood in 1980 in contact bleef, was ook zoon
van een Middelburgse predikant.
Van der Meer, Verteerd, 48.
Braches, Meertens, 198.
Het aantal inwoners van Utrecht was in een halve eeuw verdrievoudigd. De woningbouw
had daar bij lange na geen gelijke tred mee gehouden. Zie: T.H.G. Verhoeven, Stedelijk
leven in een stroomversnelling (1851-1917). In: R.E. de Bruin e.a. (red.), Een paradijs
van Weelde. De Geschiedenis van de Stad Utrecht. Utrecht, 2000, 375-433.
Utrechtsch Dagblad, 12-12-1921. De brief is ondertekend door 'M'. ZB, CM-1142 E4
10.7.
Meertens vermeldt de tranen bij zijn afscheid in 1919 pas aan het slot van zijn eerste
bezoek aan Middelburg in 1922: 'Ik schreide ditmaal niet, zoals de laatste keer toen ik
Middelburg verliet.'