overzicht meer opgesteld. Kennis van alle registratiesystemen is onmisbaar om vol
ledig zicht te krijgen op het precieze 'wie, wat, waar, wanneer en waarom' van iedere
object, zeker in deze collectie.
JAARVERSLAGEN 2014
177
- Oude publicaties en rapporten blijken nog veel data te bevatten die niet toegevoegd
zijn aan de registraties. Dit zal de komende jaren gebeuren. Voorzien van alle ver
worven gegevens hebben de objecten immers de meeste wetenschappelijke waarde.
- De koppeling van alle data en het uitbrengen van een werkbare, digitale cata
logus heeft nu hoge prioriteit. Om een helder overzicht te krijgen van alles wat
er is en van wat er ontbreekt, is begonnen om de deelcollecties door middel van
inspectie in de depots en in de registraties te noteren in Excel, een programma
waar de meeste onderzoekers mee uit de voeten kunnen. Het streven is om de
opgesplitste archeologische collectie virtueel weer tot een geheel te smeden, zodat
alle gegevens vlot opgeroepen kunnen worden voor wetenschappelijk onderzoek.
Dit zal enkele jaren in beslag nemen, want de collectie is groot. Deze digitale in
ventarisatie in Excel houdt de velden van de standaard voor de 'Basisregistratie
Nederland' aan. Daarmee voldoet de inventarisatie impliciet aan de internationale
CIDOC-normering, (Committee on Documentation of the International Council
of Museums).
Onderzoek:
In november 2014 is door Marcus Roxburgh, onderzoeker aan de Universiteit
Leiden, Stijn Heeren, postdoc onderzoeker aan de Vrije Universiteit Amsterdam
(VU) en Pim van Tendeloo, masterstudent aan de VU van Amsterdam, een groot
aantal van de vroegmiddeleeuwse en Romeinse bronzen objecten van Domburg
en Westenschouwen onderworpen aan een XRF-onderzoek (door middel van een
elektronenmicroscoop). Roxburgh doet onderzoek naar de verschillen in metaal
samenstelling van kleine objecten in Nederland en vergelijkt daarvoor bronzen
Merovingische en Karolingische artefacten uit Limburg, Gelderland, Friesland
en Zeeland met elkaar. Zijn onderzoektitel luidt 'Charlemagne's workshops.
A combined typological and compositional study of Early Medieval copper-
alloy using HH XRF'. Roxburgh wil hiermee meer kennis opdoen over de or
ganisatie van de productie. Bovendien hoopt hij de aanwezigheid van regionale
patronen in de metaalsamenstelling te kunnen aantonen. Een eerste fase van
zijn onderzoek leverde al op dat de Domburgse vondsten qua grondstofsamen
stelling afwijken van objecten uit Maastricht, Nijmegen en Friesland. Roxbury
denkt aan een Anglo-Scandinavische connectie. Het onderzoek loopt nog,
het wordt ondersteund door de Rijksdienst van het Cultureel Erfgoed (RCE).
Voor Stijn Heeren is dit XRF-onderzoek een onderdeel van zijn onderzoekspro
gramma 'Decline and fall? Social and cultural dynamics in the Low Countries
in the Late Roman empire (AD 270-450)', een gezamenlijk project van de Vrije
Universiteit en de Universiteit van Gent. Het betreft de inventarisering van laat-
Romeinse vondsten in Nederland en België en zal onder andere uitmonden in
publicaties over de bewoningsgeschiedenis van Nederland en België in de laat-Ro-
meinse periode en de betekenis van de laat-Romeinse provincie Germania Secunda
ten opzichte van andere provincies in het noordwesten van het Romeinse rijk.
Pim van Tendeloo deed in 2012 al een eerste XRF-onderzoek op een beperkt aantal
bronzen voorwerpen van Domburg. Zijn bevindingen zullen in het vooronder-