16
MARINEKAPITEIN
in Zaandam twee bijna kant en klare linieschepen 'van de plank' en benoemde
Vinckaert tot kapitein van een van deze schepen.31 Hij kreeg de nieuwe Zierikzee
(132 voet, 290 last en 40 stukken) onder zijn bevel en moest in Zaandam toezien
op de uitrusting ervan.32 Samen met kapitein Frans Crijnssen Mangelaer, die de
Utrecht onder zijn bevel kreeg, zocht hij zijn bootsvolk in Amsterdam, Hoorn en
Enkhuizen.33 Voor elk schip moesten zij maar liefst 140 koppen aannemen, het
geen de nodige tijd, moeite en geld kostte. Twee maanden later was de bemanning
nog niet compleet. Een complicerende factor was hierbij het feit dat in de ogen
van de Zeeuwse admiraliteit sommige opvarenden veel te duur werden ingehuurd.
Vermoedelijk bang voor precedentwerking eiste de Zeeuwse raad op 14 februari
1654 dat deze mensen weer moesten worden afgedankt.34 De noodzaak de twee
schepen in hoog tempo zeilklaar te maken was inmiddels verdwenen. Vredeson
derhandelingen met de Engelsen waren geopend en de Zeeuwse equipagemeester
Frans Janssen werd in maart naar Amsterdam gestuurd - waar Vinckaert vanaf 11
maart in de haven lag - om de finale uitrusting in goede, dat wil zeggen Zeeuwse,
banen te leiden.35
Al eerder was besloten dat het schip de Zierikzee Veere als thuishaven zou krijgen en
dus werden op 28 maart de nodige vlaggen en wimpels besteld bij de Veerse vlag-
genmaker Andries Verhage en mocht de plaatselijke smid Romeijn Sterck sloten en
klein ijzerwerk maken.36 De Veerse metselaar Govert de Cock moest het metsel
werk, waarschijnlijk aan het kombuis, van de Zierikzee verzorgen.37 Diezelfde week
beval de Zeeuwse admiraliteit Frans Mangelaer (van de Utrecht), Jan Vinckaert (van
de Zierikzee) en Laurens Jacobsen den Ram (van de kleinere Tholen die eveneens
in Zaandam was gekocht) hun bemanning op volle sterkte te brengen en achter
Pampus te ballasten. Vinckaert kreeg opdracht voor drie maanden levensmiddelen
in te slaan.38 Net als Mangelaer moest hij deze in Zeeland bestellen, de Zeeuwse
admiraliteit zou er voor zorgen dat de goederen met een smakschip bij hen aan
boord gebracht werden.39 Het vinden van voldoende bemanning bleef echter een
probleem. Nog op 18 april was het volk niet compleet ondanks het feit dat de
nieuw aan te nemen matrozen een maand gage vooruit betaald kregen, een voor
de Zeeuwse admiraliteit ongebruikelijke procedure, die alleen werd toegestaan op
voorwaarde dat de regeling werd toegepast op de manier die ook bij de Amster
damse admiraliteit gebruikelijk was.40
Aan de vooravond van de dag dat er met de Vrede van Westminster een eind aan
de oorlog met de Engelsen kwam (15 april 1654) lag Vinckaert met de Zierikzee
in de Balg, een ankerplaats bij Texel. Toen de Zeeuwse admiraliteit hem op 30
mei schreef zo spoedig mogelijk naar Zeeland te komen, lag hij daar nog altijd.41
Zonder ook maar een moment actieve dienst te hebben verricht, kwam het schip
in Veere aan. Vinckaert was duidelijk niet gelukkig met zijn in Zaandam gebouwde
schip. Hij vroeg de admiraliteit de Veerse equipagemeester opdracht te geven de
Zierikzee te laten schoonmaken en enige timmerlui aan boord te zenden om de
opengetrokken naden te 'calfaten ende dicht te maecken'.42
Marine in vredestijd
De Zeeuwse admiraliteit moest zich in deze maanden heroriënteren. De besluit
vorming van het Middelburgse college vond over het algemeen plaats op basis van
ingekomen rekesten. Marinepersoneel vroeg om geld, al dan niet in de vorm van