MARINEKAPITEIN 19 Nog altijd stond in de instructie die Vinckaert en Mangelaer van de Zeeuwse ad miraliteit hadden meegekregen, dat zij, als de gelegenheid zich voordeed, Portu gese koopvaarders zoveel mogelijk schade aan moesten doen. Na het vertrek van De Ruyter en wachtend op de belading van de door hen te begeleiden Zeeuwse koopvaarders, zagen Jan Vinckaert en Frans Mangelaer hun kans schoon. Op 18 november wisten zij twee schepen, een Portugees karveel geladen met wijn en kalk, en een spiegelschip, de Jesu, Mariay Joseph geladen met stukgoederen, in te nemen. Het karveel werd op 2 december in Cadiz opgebracht om daar met lading en al te worden verkocht.54 De elf Portugese bemanningsleden nam Vinckaert mee naar Veere.55 Naar we kunnen aannemen hebben Mangelaer en Vinckaert hun konvooi veilig thuisgebracht. Vinckaert kwam op 21 december terug 'van een reis naar Salé'.56 Nog voordat het door hem en Mangelaer genomen spiegelschip, de Jesu, Maria y Joseph, in Vlissingen was gearriveerd, werd hij 'gelicentieerd.57 Bij de verovering van dit schip, dat op 18 november op dertig mijl uit de Portugese kust was genomen, waren ook de admiraliteitskapiteins Evert van Gelder (kapitein van de Haes) en Pieter Marcus betrokken. Op 19 december beslechtte de Zeeuwse admiraliteit een dispuut tussen enerzijds kapitein Frans Mangelaer en kapitein Jan Vinckaert en anderzijds Pieter Marcus en Evert van Gelder, die het schip kennelijk in Vlissingen hadden opgebracht, alwaar het tot goede prijs was verklaard. Vier dagen later, op 24 december, bleek bovendien dat de kamer Zeeland van de WIC de rechten op het genomen schip en de lading suiker claimde. Terwijl het dispuut voortging, werd het schip geveild.58 De zaak die vooral ging over de verdeling van de opbrengst, kreeg een vervolg in de raadsvergaderingen van 10 april, 31 juli, 6 september en 10 november 1655. Wat tenslotte besloten werd, is niet bekend, maar op 13 november 1655 kwam de zaak weer aan de orde toen tegen Van Gelder een proces werd ge voerd dat was aangespannen door de Vlissingse vendumeester Louwijs Baqueman, de advocaat-fiscaal 'mitsgaders Mangelaer en Vinckaert'. Niet geheel duidelijk is of dit hetzelfde proces is dat op dezelfde datum tegen Vinckaert als kapitein werd behandeld en dat werd aangespannen door een zekere Regenmorter, die optrad als procureur van Jan Elison.59 Hoe het ook zij, deze verovering leidde tot een hoop gedoe en een jaar na de prijsneming was de zaak nog altijd niet afgerond. Verdere carrière Vinckaert bleef ondertussen voor de Zeeuwse admiraliteit actief. Van 1 maart tot 15 oktober 1655 was hij als admiraliteitskapitein in dienst. Vanaf 5 mei voer hij met 70 koppen. Zijn eerste opdracht was het konvooieren van een aantal schepen naar Schotland. Deze waren in de eerste weken van mei 1655 in Veere geladen met onder meer wijn, zeep, tabak, hennep en meekrap, een lading verdeeld over vier schepen, die door de Schotse kooplieden in Veere als zo groot en waardevol werd beschouwd dat zij de admiraliteit gevraagd hadden om een konvooi naar Aberdeen en Leith.60 Na aankomst in Aberdeen werd op 31 mei 1655 'capitane John Vinkart, captain of the Zealand of Compheir (Veere)' als 'honorary burgess' ingeschreven in het Burgess Register of Aberdeen, het poorterboek waarin ook militairen, profes soren en hoge ambtenaren als eregasten van de stad Aberdeen genoteerd werden.61 Het stadsbestuur van Aberdeen was kennelijk zeer gelukkig met het feit dat - nu er een eind aan de oorlog tussen Engeland en de Republiek was gekomen - de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 21