vroeg hij om uitbetaling van de 5 pond Vlaams die hem als laatste bieder op het
schip Vlissingen was toegelegd. In alle gevallen ging de raad akkoord.
De Vlissingen, alias Wapen van de Prins
24
MARINEKAPITEIN
Opnieuw benoemd
Merkwaardig genoeg wordt Vinckaert in de admiraliteitsarchieven in het najaar
van 1658 wederom genoemd als kapitein in dienst van de Zeeuwse admiraliteit en
wel van de Zelandia. Enkele maanden later werd hij op 8 maart 1659 benoemd tot
kapitein van het Wapen van Zeeland?2 Deze vermeldingen in de admiraliteitsresolu-
tiën stellen ons voor een raadsel. Vinckaert was in maart 1659 namelijk met zijn ei
gen schip, de voormalige Vlissingen die hij inmiddels had omgedoopt in het Wapen
van de Prins, onderweg van Archangel naar Livorno! De afwezige, nieuw benoemde
kapitein kwam in de plaats van zijn collega Leyn Pick, die het schip al geruime tijd
onder zijn bevel had.93 Was het de bedoeling dat Vinckaert zo spoedig als mogelijk
zijn nieuwe functie zou gaan uitoefenen? Het feitelijk bevel over het Wapen van
Zeeland werd gevoerd door schipper Willem Marinusse uit Vrouwenpolder. Onder
diens leiding was het op 25 juni in Saint Malo en op 26 november in Malaga. De
mondkosten voor de bemanning werden echter geleverd door Vinckaerts echtge
note. Vinckaert zelf was aan boord van het Wapen van de Prins en ging daarmee,
nadat hij zijn lading in Livorno had afgeleverd, waarschijnlijk op kaapvaart in de
Middellandse Zee op basis van een door de WIC namens de Staten-Generaal afge
geven kaperbrief. Het Portugese schip dat hij bij de ramp voor de Walcherse kust in
oktober 1659 bij zich had, moet in deze periode prijsgemaakt zijn.
In welke conditie was het Wapen van de Prins op het moment van de ramp? Wa
ren het alleen de buitengewone weersomstandigheden die de ramp veroorzaakten?
Nam Vinckaert foute beslissingen? Of was het schip gewoon oud en versleten?
Was de kapitein wellicht te veel bezig met de door hem veroverde Portugese prijs,
die met hem opvoer nadat hij de andere schepen van de zilvervloot had verlaten?
Over de lotgevallen van het in 1641 gebouwde schip is relatief veel bekend. Toen
Vinckaert het kocht leek het in goede conditie. Het was weliswaar al achttien jaar
oud, maar had de afgelopen jaren met succes onder verschillende kapiteins dienst
gedaan en vele acties overleefd. Het was een snel schip, dat in 1653 tot tweemaal
toe van top tot kiel was hersteld. Er is geen reden te veronderstellen dat Jan Vinc-
kaert na zijn grote reis van Veere via Archangel naar Livorno het onderhoud had
verwaarloosd. De zilverhandelaren zullen hem niet alleen op zijn reputatie hebben
ingehuurd voor het vervoeren van hun kostbare lading.
Het schip was ooit in 1641 in opdracht van Adriaen en Cornelis Lampsins in Vlis-
singen gebouwd, waarschijnlijk met de bedoeling de verbinding te onderhouden
tussen hun thuishaven Vlissingen en de Caraïben, waar de gebroeders vele belangen
hadden.94 Door zijn bewapening en snelheid was het stellig ook geschikt om onder
weg als kaapvaarder op te treden. Aan deze bestemming kwam het schip voorlopig
echter niet toe. Direct na de bouw werd het verhuurd aan de Zeeuwse admiraliteit,
die het onder kapitein Pieter Gorcum ruim vijf maanden meestuurde in een vloot
die onder bevel van Michiel de Ruyter de koning van Portugal moest assisteren in