MARINEKAPITEIN 25 de gezamenlijke strijd tegen Spanje.95 Eenmaal teruggekeerd en aan de eigenaars te ruggegeven, heeft het waarschijnlijk enkele jaren dienst gedaan in de functie waar voor het schip was gebouwd. Omdat er in die jaren verschillende schepen onder de naam Vlissingen actief waren, is het helaas niet geheel duidelijk waar en in welke rol het schip heeft rondgevaren. Een nieuwe taak als admiraliteitschip kreeg de Vlissingen begin 1652 toen de Zeeuwse admiraliteit zich na het uitbreken van de Eerste Engelse oorlog verplichtte in korte tijd honderdvijftig schepen te bouwen of te kopen.96 De admiraliteit kocht het schip met de bedoeling hiermee Zeeuwse schepen te konvooieren naar de Ca- raïbische eilanden, waar de Engelsen de Zeeuwse belangen bedreigden.97 Het schip kwam onder het beheer van de Veerse equipagemeester Claes Cornelis Broucker, die het opmat en flink liet opknappen. Het werd voorzien van 'alle noodige behouf- ten, als cabels, touwen, staene ende loopende wandt'.98 Uitgerust met 32 stukken vertrok het in mei onder leiding van kapitein Cornelis Mangelaer naar Barbados.99 Behalve de gewone bemanning waren er 25 soldaten aan boord genomen, ken nelijk met de bedoeling het niet alleen bij konvooieren te laten. Konvooieren, het beschermen van de eigen koopvaarders, verdroeg zich ook toen al in de ogen van de Zeeuwse admiraliteit zeer wel met kapen. Nauwelijks vertrokken in mei 1652, nog bij de Vlaamse kust, veroverde Mangelaer de St. Jean, een Portugees fluitschip met 18 stukken, geladen met wijn, sardines en kabeljauw.100 Zijn taak als konvooier maakte het hem onmogelijk deze prijs onmiddellijk naar Zeeland op te brengen en dus ging de St. Jean mee op de tocht naar de Caraïben. Daar aangekomen kocht Mangelaer een boot(sloep) voor de St. Jean en liet hij voor de Vlissingen een nieuw galjoen (voorsteven) maken. Het oude was wellicht beschadigd geraakt door de orkaan die 13 september in het gebied huis had gehouden. De schepen moeten er verder heelhuids vanaf zijn gekomen, in tegenstelling tot vele andere schepen in de regio. Op 26 september nam Mangelaer 29 man aan boord van andere schepen die in de orkaan ten onder waren gegaan.101 Op de terugreis met diverse Caraïbenvaarders moet Mangelaer aan boord zijn over leden. Zijn schipper Jannis van Regenmorter nam het bevel over en het schip kwam in december 1652 of vroeg in 1653 terecht in de vloot die onder bevel stond van vice-admiraal Johan Evertsen.102 Onder diens commando nam het deel aan de slag bij Portland en de Driedaagse Zeeslag van 28 februari-2 maart, waarin vele schepen beschadigd werden of verloren gingen. De schade aan de vloot was zo groot dat op perbevelhebber Tromp zijn opdracht om de Theems te blokkeren niet kon uitvoe ren en zeventien Zeeuwse schepen onder leiding van Evertsen naar huis stuurde.103 Uiterlijk op 14 maart 1653 was het schip zwaar beschadigd terug in Walcheren. Pas half mei was het weer zover gerepareerd dat het opnieuw bemand kon worden. Twee leden van de Zeeuwse admiraliteitsraad, Tenijs en Van Waveren, werden naar Veere gestuurd om het schip dat inmiddels onder commando stond van kapitein Jan Pauwelssen te 'pressen', dat wil zeggen van de nodige bemanning te voorzien. De druk om het schip zo snel mogelijk strijdklaar te maken was groot 'alsoo men gisteren en vandaech [13 juni] seer geweldich uijtter zee heeft hooren schieten ende apparent is dat onse ende de Engelsche vlooten aen malcanders sijn'. De heren wa ren lopend naar fort Den Haak gegaan en hadden daar het ontbrekende volk moe ten aannemen voor een extra hoge maandgage van vijftien tot achttien gulden. Zij hadden de rol op maar liefst honderd koppen gebracht, zo meldden zij de volgende

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 27