48
REDELIJKE REYZE
was bij vertrek is nergens vermeld. De voorraad delicatessen, van rookvlees tot saf
fraan, was voor beide schepen nagenoeg gelijk en in zodanig geringe hoeveelheden
dat ze waarschijnlijk alleen bedoeld waren voor de kajuit.
In juli besloten de directeuren tot welke bedragen de risico's van de twee reizen af
gedekt moesten worden door verzekeringen.25 Dat werd voor de Jonge Jacob 18.000
gulden voor het schip en zijn uitrusting en 96.000 gulden voor de lading. De iets
kleinere Eendracht werd verzekerd voor 12.000 gulden. Voor de lading kwam men
op een bedrag van 60.000 gulden. De verzekeringen golden voor de hele reis, uit
en thuis, en kenden voor de Compagnie een eigen risico van 3%. De premies lagen
op de gebruikelijke 18%. In Middelburg werden de verzekeringen via een groep
makelaars afgesloten met een groot aantal kleine verzekeraars die intekenden voor
bedragen tussen de 600 en 1.800 gulden. Eén particuliere verzekeraar had bij de
makelaars ingetekend voor 15.000 gulden, hetgeen volgens de directeuren een veel
te hoog risico voor een particuliere burger met zich meebracht, hoewel zij het ten
slotte wel accepteerden. De Assurantie Compagnie van Middelburg deed aanvan
kelijk niet mee omdat de directie een geschil met hen had lopen. Toen dat opgelost
was tekenden zij alsnog voor enkele tienduizenden guldens. In Amsterdam werd
voor 18.500 gulden getekend via Anthony Baert, één van de belangrijkste zakenre
laties van de Compagnie aldaar. Ook de Maatschappij van Assurantie te Rotterdam
behoorde tot de verzekeraars en wel voor 10.000 gulden per schip.26
Het cargasoen
Tegelijk met het klaarmaken van de schepen werd aan de inkoop van het cargasoen
gewerkt. Dit werd vastgesteld in intensief overleg tussen de directie en de kapi
teins. Het uitgangspunt waren de cargalijsten van vorige reizen en de resultaten
die daarmee behaald waren. Ook de te varen route bepaalde mede welke goede
ren de meeste kans op succes boden. Zodra de cargasoenlijsten definitief waren
vastgesteld werden de relaties in Holland - met name David Raket en Herman
Berens Zoon in Amsterdam, Abraham Gallé in Haarlem en Jan du Pon
Zoon in Leiden - schriftelijk op de hoogte gesteld.27 Zij konden dan de uitre
ding, de daarvoor benodigde goederen en de datum van de openbare aanbesteding
(22 mei in Middelburg) bekend maken in Holland.28 Enkele dagen later reisden
de kapiteins naar Amsterdam om de daar klaarliggende monsters te beoordelen.
Vervolgens werden die naar Middelburg gezonden voor de aanbesteding. De ka
piteins waren 14 mei weer terug met verslag van hun bevindingen. De dag na de
aanbesteding ging een lange lijst met bestellingen naar David Raket, de belang
rijkste agent van de Compagnie in Amsterdam. Hij was verantwoordelijk voor de
tijdige en correcte leveranties volgens de bij de aanbesteding gestelde condities: 18
juli moesten de goederen in Middelburg zijn. Ook enkele andere leveranciers wer
den aangeschreven voor leveringen.29 Zodra de bestelde goederen in Middelburg
waren gearriveerd, werden ze gecontroleerd door de kapiteins. Wanneer alles aan
boord was en het schip gereed voor vertrek werd een keurige lijst, een 'Factuur
van Cargasoengoederen, geladen voor reekening van de Commercie Compagnie
dezer Stad in het fregat-schip den Eendragt, Capt. Pieter Megem, gedestineert per
America, alles gem[erk]t als in Margine' opgesteld en voor ontvangst ondertekend
door de kapitein, in dit geval dus Megem. In de marge stond daarbij het merkteken
van de Compagnie: 'C.C.v.M.'.30 Tijdens de reis werd de verhandeling van al deze