REDELIJKE REYZE
53
vervangen worden.55 Verder maakte Megem geregeld melding van veranderingen
in de zeilvoering, Blonkenbijle was over dit soort zaken minder uitvoerig. Hij vond
het waarschijnlijk niet nodig om normale, veel voorkomende handelingen in zijn
journaal te zetten.
Bij zonsopkomst op 26 november peilden beide kapiteins het eilandje Porto Santo
in het zuidoosten en Madeira zelf in het zuiden op 28 mijl. Megems middagbestek
was 33°22' NB en 17°54' WL. Het bestek van Blonkenbijle kwam op 33°19' NB
en 17°08' WL.56 Vanaf de peiling van Porto Santo gingen beide schepen met de
meestal noordoostelijke winden zuidwestelijke koersen aanhouden. Op 4 december
passeerden ze de keerkring. Een paar dagen later, 8 december, werd op de Eendracht
alsnog een man gedoopt met een val van de ra in zee.57 Het weer was inmiddels veel
beter geworden. Men kon zich gaan klaarmaken voor het varen onder tropische
omstandigheden.
Op 9 december vond Blonkenbijle het raadzaam om bij Megem aan boord te ko
men. Volgens het gegist bestek van Megem waren ze toen op 17°09' NB en 44°48'
WL.58 Wat er besproken werd is niet vermeld, waarschijnlijk hun plannen voor de
komende tijd. Op 12 december en de volgende dagen zagen ze steeds meer vogels
en op 15 december bemerkten ze veranderingen in het zeewater. Om drie uur in de
middag was de diepte 35 vadem59 (ongeveer 66 meter) en peilden ze de noordpunt
van Trinidad in het westnoordwesten, naar schatting op 28 mijl. Megems gegist
bestek van het middaguur was 9°34' NB en 53°42' WL. Blonkenbijle had voor
dat moment 9°52' NB en 52°47' WL genoteerd. Aan het eind van de dag kwamen
ze tot de conclusie dat ze ongeveer 335 mijl westelijker waren dan gegist.60 Vanaf
die dag werd op beide schepen verder geen bestek opgemaakt. Er waren altijd wel
bekende punten op de wal om zich te kunnen oriënteren.
Lizard Point
NOORD-ATLANTISCHE-OCEAN
Porto Sapio
Madeira
Cuba
Hispaniola
o o
CARAIBISCHE ZEE
Middelburg
Kaart 1. De Noord-Atlantische Oceaan: uitreis november/december 1739, thuisreis maart/
juni 1740.