REDELIJKE REYZE 63 Cuba Cayos tos Indios 30 mijl Kaart 6. Zuidkust van Cuba Oost, Trinidad Cabo Cruz: april mei 1739 en augustus 1739 - februari 1740. Ook een Engelse bark uit Jamaica kwam er voor anker. Die had goederen geborgen uit een Engels schip, de Lovely Betty, dat op de Jardines de la Reina was gelopen en aan stukken geslagen. Al eerder, op 4 juli, had de boot van Blonkenbijle bij Isla de Pinos een rapaard103 opgevist en was daar op de 22e een Engelse galette uit Jamaica langsgekomen op zoek naar een vermist schip. Bovendien was op 29 juli nog kort voor hun vertrek van Isla de Pinos een sloep aan boord gekomen met drie Engelse matrozen die op zoek waren naar hun schip. Omdat inmiddels wel zeker was dat hun schip was vergaan hadden zij zich verhuurd aan Blonkenbijle.104 Twee dagen later kwam een Spaanse bark uit Havana bij hen ten anker. Volgens de schipper zouden ze bij Isla de Pinos hun hele cargasoen hebben kunnen verkopen als ze niet 'verklikt' waren geweest.105 In de volgende weken scharrelden ze lang zaam oostwaarts door de Golfo de Ana Maria. Af en toe was er wat handel, maar veel stelde het niet voor. Een bericht dat te Trinidad een periague (een grote kano) ter kaap was uitgerust maakte een langer verblijf op één plaats niet aantrekkelijker. Wat later bracht een kano een bericht mee dat ook vanuit de stad Puerto Principe een kaapvaarder was uitgerust en dat er op de vaste wal twintig soldaten patrouil leerden. Af en toe kwamen er schepen in zicht. Dan was het afwachten of het vriend of vijand was. Het vaarwater eiste ook de nodige voorzichtigheid. Om tussen de riffen en kaaijen door te kunnen komen werd dan de sloep vooruit gezonden om te loden. Op 7 september bereikten ze de kaaijen onder Punta de Las Angosturas. Een passage tussen kaaijen door, in Megem's journaal het 'Engelse gat' genoemd, was bijzonder smal, niet meer dan 25 meter breed met steile wanden en 15 tot 18 meter diep. Eenmaal daardoorheen leek het veilig ankeren om de schepen te kren gen en buitenboord aan te smeren met harpuis. Er was ook altijd werk aan masten en tuigage. Twee dagen later brachten vissers een bericht dat een Spaanse zeerover hen volgde en een kano van de Cayos Bayameses leverde een brief van Spaanse kooplieden bij Blonkenbijle af met een dringend verzoek daarheen te komen. De 10e september was het daarom ankerop. De oostnoordoostenwind maakte voor zichtig laveren en 's avonds weer voor anker gaan noodzakelijk. De avond van 11 september ankerden ze bij Cayo Media Luna. De kano die de brief van de kooplie den gebracht had, werd met antwoord teruggestuurd. Nu was het wachten op de toegezegde huiden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2015 | | pagina 65