64
REDELIJKE REYZE
Een paar dagen later passeerden twee Engelse schepen, een grote bark en een galette,
met het bericht dat de geschillen tussen Engeland en Spanje zo hoog waren opgelo
pen dat de oorlog verklaard was. Deze oorlog staat bekend als de War of Jenkins ear
(1739-1748), een oorlog die onderdeel werd van de Oostenrijkse Successieoorlog.
Ze werd vooral veroorzaakt door al jaren lopende conflicten tussen Spanje en
Engeland over Engelse smokkelhandel op de Spaanse koloniën. In september 1738
hadden de directeuren van de MCC zich daar nog zorgen over gemaakt.106 Tenslotte
was in het najaar van 1739 in Engeland de ergernis over Spaanse represailles tegen
Engelse koopvaardijschepen zo groot geworden dat de Engelse regering de oorlog
verklaarde aan Spanje. De Engelse loods die op 19 mei bij Blonkenbijle aan boord
was gekomen om hen naar Isla de Pinos te brengen, ging met de Engelse schepen
mee terug naar Jamaica. De dagen daarna kwamen verscheidene kano's met huiden
bij de Eendracht en de Jonge Jacob. Omdat het op afstand niet altijd duidelijk was
of ze met goede bedoelingen kwamen, gingen de sloepen, bewapend en wel, hen
soms tegemoet om dat te controleren. Op 20 september was het ankerop om via
de Cayos Sevilla naar Maboa te gaan. Daar arriveerden ze op 22 september. Over
het geheel genomen hadden ze goed verkocht. De inkoop had vooral bestaan uit
enkele duizenden huiden in verschillende kwaliteiten, een paar duizend pond cacao
en wat suiker en tabak.107
Tussen Maboa en Santa Cruz, 22 september 1739 - 2 maart 1740
In mei hadden ze bij Maboa tevergeefs gewacht op handel, nu ging het veel beter.
De oorlogsdreiging droeg er toe bij dat de kolonisten van hun producten af wilden
zolang het nog mogelijk was. Bijna elke dag kwamen vaartuigen langszij met hui
den, tabak, suiker en cacao. Ook hoeveelheden 'oud zilver' werden ingekocht. Soms
kwam er bericht dat ergens in de buurt wel een partij te koop was, maar dat de ver
koper niet over transport beschikte. Dan werd een boot gestuurd om de koopwaar
op te halen. Intussen werd constant gewerkt aan het onderhoud van de schepen,
het wegbergen van de ingekochte goederen en het naar boven halen van nog te
verkopen cargasoen. De verkoop van dat cargasoen ging met horten en stoten.
Volgens de berichten van de wal was de strenge controle door de gouverneur van
Cuba de reden dat de kooplieden niet met geld kwamen om in te kopen. Zij kon
den eenmaal gekochte goederen moeilijk verbergen voor de autoriteiten. Midden
oktober was het duidelijk dat de Engelsen en Spanjaarden in oorlog waren. Engelse
kaapvaarders, voorzien van commissiebrieven uitgegeven door de gouverneur van
Jamaica, zwierven in het gebied rond, hinderden de handel en hielden rooftochten
aan de wal.108
Op 6 oktober was Megem met de Eendracht al ankerop gegaan in de richting van
Santa Cruz, waar hij de 8e voor anker ging bij Cayo Media Luna.109 Een weekje
later vertrok ook Blonkenbijle van Maboa om iets noordelijker in de buurt van
Cayo Tamayo en de Cayos Sevilla te gaan liggen.110 30 Oktober kwam de Eendracht
daar bij hem.111 Ze bleven een paar dagen bij Cayo Tamayo liggen. Er was goed
water te halen en te vissen. Ook was er vers vlees te koop. Veilig voelden ze zich
er niet. Handel was ook niet goed mogelijk omdat de Engelsen dat verhinderden.
Zuidwaarts was een rustiger ankerplaats achter Cayo Blanco. Een Spaanse kano
werd naar de kooplieden in de noordelijke kaaijen gestuurd met een brief die in
formeerde waar ze waren. Een paar dagen lagen ze er goed. Maar het was niet