66
REDELIJKE REYZE
was de te betalen prijs misschien voordelig, op deze manier kwam er van gewone
handel en de verkoop van cargasoengoederen niets terecht. Bovendien was de aan
wezigheid van op buit beluste Engelsen geen genoegen. Blonkenbijle en Megem
hadden 5 december een paar levende koeien van de wal gehaald. Om de dieren
nog wat bij te voeren stuurde Blonkenbijle de volgende dag een sloep weg om vers
gras te halen. Op de terugweg werd de sloep door de Engelsen overvallen, waarbij
de bootsman behoorlijke verwondingen opliep voor hij ontzet kon worden. De
Engelsen excuseerden zich met het verhaal dat ze gedacht hadden een Spanjaard
met contanten te onderscheppen. Het was beter een eindje verderop te gaan en met
de Spaanse kooplieden voor een later tijdstip af te spreken.114 Op de 13e december
waren ze weer terug bij Maboa, waar in de volgende periode inderdaad goed zaken
gedaan kon worden zonder verstoring door de Engelsen. Omdat de Spanjaarden
gewend waren voor Kerstmis 'naar de stad' te trekken om de feestdagen 'naar hun
stijl te vieren' viel de handel rond die dagen wat stil. Wel werden afspraken gemaakt
om elkaar na de Kerst weer te ontmoeten.115
De rustige Kerstdagen en de goede ankerplaats bij Maboa gaven mooi de gelegen
heid om de schepen en voorraden na te lopen en te beginnen met het definitief stu
wen van de ingekochte retouren. In het afgelopen jaar waren de scheepsvoorraden,
het verminderende cargasoen en de geleidelijk toenemende hoeveelheid huiden en
andere producten steeds versjouwd en van bergplaats veranderd. Het eind van de
reis en de terugkeer naar Middelburg kwamen in zicht. Voor die terugreis moesten
water- en voedselvoorraden zo optimaal mogelijk zijn. Bij het zorgvuldig nazien
van de watervaten bleek een groot aantal verrot en moest door de kuiper hersteld
of vervangen worden. De voorraad olie was minder dan gedacht. Kakkerlakken
hadden de afsluitkurken aangevreten en een hoeveelheid olie was verloren gegaan.
Blonkenbijle zat beter in zijn etensvoorraad dan Megem en deed een vat gort, een
vat brood en een vat spek aan hem over. Al doende bleek dat de Eendracht een lek
in de boeg had en nog verscheidene andere slechte plekken. Die werden gerepareerd
en gekalfaat. De sloepen en boten werden op de wal gezet en aangesmeerd. Het
schiemanswerk dat de hele reis al veel aandacht had gehad, werd nu nog intensiever
aangepakt. Het touwwerk van de tuigage was sleets geworden en werd vervangen of
zo goed mogelijk gerepareerd, evenals de blokken en takels. De stagen en het want
moesten dan weer worden aangezet. Bij lezing van beide journalen lijkt het of de
conditie van de Eendracht slechter was dan die van de Jonge Jacob, maar het kan ook
zijn dat Megem de mankementen veel gedetailleerder noteerde dan Blonkenbijle.
Water en brandhout werden van de wal gehaald, evenals koeien ter aanvulling van
de vleesvoorraad.116
Intussen was het kat-en-muisspelletje met de Engelsen na de Kerst weer op gang
gekomen. Van de wal kwamen berichten dat er wat meer westelijk goede han
del was. Begin januari verhuisde de Eendracht daarom maar weer eens naar Cayo
Media Luna en de Jonge Jacob naar Cayo Romero, vanwaar laatstgenoemde schip
enkele dagen later ook naar Cayo Media Luna ging.117 Daar was inderdaad handel
maar men vernam er ook dat het beter was om nog iets westelijker bij Curahaija te
gaan liggen.118 Beide schepen bleven er de hele maand januari tot ze op 3 februari
wat meer in de richting van Santa Cruz vertrokken. Op weg daarheen liep de Jonge
Jacob omhoog, maar ze raakte na een paar uur weer los zonder schade.119 Een paar
dagen later gingen ze verder oostwaarts in de richting van Cayo Romero. Een week