Bijlage I
Instructie voor de kapiteins van de Eendracht en de Jonge Jacob,
vertrokken naar de Caraïbische Zee op 4 november 1738 (MCC
80
REDELIJKE REYZE
Instructie voor de capteijns Evert Blonkebijl, commanderende 't fregatschip d'Jonge Jacob,
en Pieter Megem, commanderende 't fregatschip den Eendragt, beijde toebehorende aan de
Commercie Compagnie der stadt Middelburg in Zeelandt, gedestineerd per America, waarna
gemelden capteijns haar sullen hebben te reguleeren.
Sal den capteijns met sijn officieren goede sorge dragen dat binnen hunne scheepsboordt goede
disipline werden gehouden en voor al dat de name Gods niet gelastert werden nog misbruijkt
word, dat alle vloeken en weeren soo veel doenelijk is uijt uwen scheepen geweert worden, maar
dat daerentegen alle godsdiensten geoeffent word, 's morgens en 's avonds gebeden tot Godt
Almagtigh werden gedaan, teneijnde onsen onderneming mag werden gezegent.
Nademaal gemelde scheepen gereet leggen om te vertrekken soo begeeren d'heeren directeu
ren dat gij samen de reijsen lang geduurende sullen maken compagnieschap en tragten altoos
sooveel mogelijk is bij den andere te blijven, reguleerende daartoe behoorlijke ceijnbrieven, en
over welke twee scheepen wij tot wimpelvoerder aanstelle voor de gehele reijs capteijn Evert
Blonkebijl, commandeerende 't schip d'Jonge Jacob.
Wanneer gijlieden van alles klaar sijt en door de voornoemde Compagnie bent geëxpedieert,
soo sult met den eerste bequame wind en weer uwen anker ligten en onder zeijl gaan, en al
len spoed setten om uwen reijs voor te setten naar het Canaal en tragten soodra doenelijk te
passeeren sonder eenige Engelsen havenen aan te doen als bij grote noodzakelijkheyd, maar
soo sulkx mogt komen te gebeuren en geld nodig hebbende, soo kund gijlieden trekken voor
reecqening van Commercie Compagnie op d'heer Hermanus Berens a London, en soodra gij
lieden wederom klaar bent, moet uwen devoir doen om het Canaal aff te raken en uwen reijs
direct voor te setten naar de cust van Caraquez en tragten aldaar op de bovenkust een partij
van uwen goed tot een redelijken prijs aff te setten. Soodra gijlieden uwen negotie op de bo-
venkust sullen verrigt hebben sult gijlieden ten spoedigsten uwen reijs direct voort setten naar
de benede kust, nademaal de directeuren begeeren en uwen ordonneeren om direct Porte Bello
en Cartagena aan te doen, en hier off daar eenigte negotie met voordeel te bekomen is, en soo
gijlieden door besette wagten als anders aldaar onmogelijk geen negotie konde doen, soo moet
gijlieden oversteeken en vorderen als dan uwen reijsen naar het eijland Cuba ofte de Marsenillas
en tragtende uwen resterende cargazoenen te vernegotieeren nademaal deselve daartoe genoeg-
saam is geschikt.
Maar soo het mogte komen te gebeuren (soo als wij hopen) dat er op de boven ofte benede
kust sooveel negotie was dat uw beijde soo veel hadden vernegotieerd als de carga van capteijn
Pieter Megem in het uijtvoeren komt te bedragen, soo begeeren de heeren directeuren als dan
dat gemelde capiteijn Megem sijn restanten overgeeft onder een behoorlijk handschrift volgens