JAARVERSLAGEN 2016
109
bestuderen. De collectie is aan het eind van de 18e eeuw bijeengebracht en in 1806
aan het Genootschap geschonken. Ongeveer de helft betreft hout uit West-Indië;
zulke oude houtcollecties zijn erg zeldzaam.
Niet alleen de natuurhistorische voorwerpen zijn van belang, zeker zo interessant is
de context ervan. Waar mogelijk worden gegevens over de schenkers bijeengebracht
en, waar over schenkingen in brieven geschreven wordt, worden ook de gegevens in
deze brieven vastgelegd. Tenslotte wordt gewerkt aan korte biografieën van eerdere
conservatoren. Dr. J.H. Vernhout, conservator Naturalia aan het begin van de 20e
eeuw, was een wat mysterieus persoon, waar maar weinig over bekend was. Inmid
dels zijn zoveel gegevens bekend geworden dat zijn biografie nu geschreven kan
worden.
Natuurhistorische voorwerpen: Collectie Zeezoogdieren en Landzoogdieren
De conservatoren M.E.J. Bosselaers, dr. J.P. Bekker (benoemd in 2014) en H.K.
Loeff berichten als volgt:
Het jaar 2016 heeft bij de collectie landzoogdieren in het teken gestaan van het
maken van een inventarisatie. Hierbij is gebleken dat het aantal verzamelde objec
ten bijna 1800 beloopt, ruim 780 waren nog niet geregistreerd. De collectie zee
zoogdieren omvat meer dan 1600 objecten. De hele collectie is geïnventariseerd
en alle stukken zijn opgenomen in een spreadsheet. Er is een koppeling gemaakt
met AdLib, het collectie-managementprogramma van het Zeeuws Museum, om te
bepalen waar nog eventuele omissies in het systeem zitten. Daarnaast is er archie
fonderzoek gedaan om stukken uit de collectie te kunnen koppelen aan vroegere
publicaties met betrekking tot de collectie. In dat kader heeft er ook een bezoek
plaatsgevonden van Dick Mol, pleistocene zoogdierdeskundige (met name mam
moeten) en Bram Langeveld, conservator van het Natuurhistorisch Museum Rot
terdam. Dick Mol is door zijn samenwerking met de toenmalige conservatoren
Jacques Moraal en André Bil (in het begin jaren 1990) op de hoogte welke stukken
in de collectie ooit zijn onderzocht en welke stukken belangrijk zijn. Verder heeft
hij gekeken naar een aantal onzekere determinaties. Er komt nog een vervolg op dit
bezoek om de grote stukken nog te bekijken.
Douwe Schipper, student van de Roosevelt Academy, heeft onderzoek gedaan naar
de historiografie van de laat negentiende eeuwse rassenwetenschappen: 'Challenging
"derivative" explanations of scientific racism: the case of dr. J.C. de Man (1818
1909). Hiervoor heeft hij met Arjan van Dixhoorn (UCR) en Matthijs Snouck
Hurgronje, secretaris van het familie-fonds Hurgronje, een bezoek gebracht aan het
depot, met speciale aandacht voor de schedelcollectie van J.C. de Man, de grond
legger van de fossiele bottencollectie en de collectie menselijke schedels. In decem
ber heeft het bestuur van het Genootschap een bezoek gebracht aan het depot van
de collectie.
De bottenvistocht op 25 juni 2016 leverde een ruim veertig objecten op die afkom
stig waren van walvisachtigen en een rib van een grote zeekoeachtige. Alle stukken
zijn gereinigd, ontzilt en gedroogd en zo nodig tevens gelijmd (indien deze gebro
ken waren) of met lijm bewerkt (ter versteviging).
In het tijdschrift Zeeland verscheen in aflevering 2 een beschrijving over mam-
moetkiezen van J.P. Bekker naar aanleiding van de tijdens de bottenvistocht van
5 juli 2014 opgeviste onderkaak van een mammoet met twee kiezen en het zoge-