10
SOCIËTEIT
Samengevat stond de wetenschapsopvatting in de eerste helft van de negentiende
eeuw nog mijlenver af van de onze. Al had de geleerde beslist internationale con
tacten, hij richtte zich vooral op zijn directe omgeving en niet op een geografisch
ongebonden gemeenschap van vakgenoten in een wetenschappelijke discipline.
Het idee van zuiver onderzoek bestond niet - althans niet als structurele bezigheid
- en de plaatsen om dat uit te voeren evenmin. Is het onderzoekslaboratorium het
symbool voor de moderne wetenschapsbeoefening, rond 1800 is het genootschap
dat voor de wetenschap. Mijn speurtocht naar het ontstaan van de moderne weten
schapsbeoefening richt zich op de ontwikkeling tussen deze twee tegenpolen. Hoe
ontstond het laboratorium, als symbool voor moderne wetenschapsbeoefening, en
wat gebeurde er met de genootschappen?
In mijn ogen moeten we de komst van de moderne wetenschap zien in de con
text van de maatschappelijke transformatie die Nederland vanaf het einde van de
achttiende eeuw doormaakte, en die vooral werd aangejaagd door de staatkun
dige modernisering van het land.11 De Nederlandse samenleving was in die tijd
voor het eerst een centraal geleide staat geworden. De Bataafse Revolutie had het
einde ingeluid van de federatieve Republiek der Verenigde Provinciën. Na diverse
machtswisselingen rolde daar zelfs een heus koninkrijk uit, geleid door Lodewijk
Napoleon, dat echter vervolgens door diens broer werd ingelijfd in het grote Franse
Keizerrijk. Na de val van Napoleon begon een politiek stabielere periode met
koning Willem I aan het hoofd van een Nederlands koninkrijk, waartoe tot 1830
ook België behoorde.
Met de formele eenwording van Nederland was echter nog geen op alle niveaus
geïntegreerde eenheidsstaat ontstaan - twee eeuwen lokaal bestuur lieten zich niet
met een simpele pennenstreek tenietdoen. Willem I nam de adel weliswaar ste
vig in zijn greep, en zette deze in als een instrument van het landsbestuur, maar
hij kon zijn bureaucratische tentakels nog niet tot in de haarvaten van het lokale
niveau laten doordringen. Hij kon het zodoende niet stellen zonder het natuurlijke,
plaatselijke gezag van de adel, kerkelijke besturen en regentengeslachten. Geboorte
bleef een belangrijk criterium voor een hoge maatschappelijke positie en Den Haag
bleef in het lokale reilen en zeilen nog ver uit het zicht, ook in Zeeland. 'De oude
Zeeuwse regentenfamilies', aldus Jeannine Dekker, 'speelden meteen na 1813 weer
de eerste viool en familie- en huwelijksbanden hielden deze dynastieën in stand.'12
Nederland was onder Willem I een patriarchaal bestuurde oligarchie.13 Het is in
deze context dat de civil scientist floreerde en kon blijven floreren.
De omslag van een patriarchaal, grotendeels lokaal bestuurd land naar een bureau
cratisch en centraal geleide eenheidsstaat raakte vanaf 1848 in een stroomversnel
ling met de grondwetswijzing en hervormingen van Thorbecke en zijn liberale
medestanders. Dan lukt het werkelijk om traditionele lokale machtsstructuren
buitenspel te zetten en een sociaal meer open en meer dynamische samenleving
te creëren, waarin veel meer dan voorheen prestaties tellen in plaats van geboorte
en waarin mensen om hun professionele vaardigheden worden gewaardeerd - om
hun kennis en kunde. Staat en kerk raken nu ook definitief van elkaar gescheiden;
geloof wordt een persoonlijke zaak.
Behalve de politieke en sociale veranderingen zorgde ook de ontwikkeling van de
infrastructuur - spoorwegnet, Nieuwe Waterweg, Noordzeekanaal - ervoor dat het
land sterker geïntegreerd raakte. In 1868 werd Zeeland bijvoorbeeld aangesloten