24
ZOETE WAAN
van de natuur waaraan zij werd blootgesteld. Men deed dit door het ontwikkelen
van omgangsstrategieën ('coping mechanisms') die bijvoorbeeld zichtbaar zijn in
de wijze van vestiging en migratie, de architectuur ('earthquake baroque') en de
landbouw. Bankoff concludeerde onder andere dat er binnen de Filipijnse cultuur
sprake is van een 'normalization of threat', een samenleving waarbinnen men in de
loop der eeuwen de omgang met de gevaren van de natuur als onderdeel van het
dagelijks leven is gaan zien.8 Overigens spreekt Bankoff van een rampencultuur,
terwijl voor het Noordzeegebied gesproken wordt van een risicocultuur, omdat dit
gebied, hoewel vaak geteisterd door overstromingen, minder kwetsbaar is dan de
Filipijnen. Toch moest men ook hier een manier vinden om met deze risico's om
te kunnen gaan.9
In Europa heeft het historisch onderzoek naar natuurrampen een belangrijke
impuls gekregen vanuit de 'historical disaster studies', ontstaan in de jaren negentig
in Frankrijk. Vanuit een voornamelijk interdisciplinair uitgangspunt gaat men in
op de vraag hoe een samenleving omgaat met rampen. Onder anderen de Franse
historici René Favier en Anne-Marie Granet Abisset trachten tot een zo compleet
mogelijk beeld te komen door alle componenten die leiden tot een ramp bijeen te
brengen.10 In het Duitstalig gebied ontstond vergelijkbaar onderzoek in de jaren
tachtig van de twintigste eeuw. De Duitse historica Marie Allemeyer onderzocht
in Kein Land ohne Deich (2006) de vroegmoderne samenleving in Schleswig-Hol-
stein. In deze studie beschrijft zij de dijk als het centrale structuurelement waar
omheen een politiek, sociaal en cultureel systeem ontstond.11 Een conferentie
geïnitieerd door de Duitse en Zwitserse historici Christoff Mauch en Christian
Pfister resulteerde in Natural Disasters, Cultural Responses (2009).12 Het boek omvat
verschillende historische casussen over natuurrampen in uiteenlopende gebieden en
culturen, waarbij onderwerpen als preventie en leerprocessen, herinneringscultuur
en risicobewustzijn, de rol van religie en omgangsstrategieën het uitgangspunt vor
men. In een wereld die in toenemende mate wordt blootgesteld aan natuurrampen,
levert dit onderzoek volgens Pfister een belangrijke bijdrage aan de omslag van een
reactieve naar een preventieve samenleving waarin de vermindering van de destruc
tieve gevolgen van natuurrampen voorop staat.13
Ook binnen de Nederlandse geschiedschrijving worden natuurrampen, en in het
bijzonder overstromingsrampen, in toenemende mate benaderd als een proces waar
in de interactie tussen mens en natuur de hoofdrol speelt.14 De rol van het water
in Nederland werd echter tot voor kort nauwelijks geproblematiseerd. Al lange tijd
verschijnen er beschrijvingen en overzichtsgeschiedenissen van de watervloeden in
Nederland die vooral een weergave van de omstandigheden bieden. Denk aan het
werk van S.A. Gabbema (1703) en K.L. Torfs (1850). De historisch-geograaf Eli
sabeth Gottschalk (1912-1989) publiceerde in de jaren zeventig van de twintigste
eeuw met Stormvloeden en rivieroverstromingen in Nederland een groot overzichts
werk over overstromingsrampen in Nederland tussen 500 en 1800. Hoewel met
name voor de vroege periode de betrouwbaarheid van het toch al schaars aanwezige
bronmateriaal lastig was in te schatten, heeft Gottschalk een belangrijke schifting
kunnen maken tussen feit en fabel. Deze onmisbare optekeningen vormen echter
nog geen daadwerkelijke geschiedschrijving.15
Het huidig onderzoek naar het samenspel tussen water en de samenleving wordt
voornamelijk verricht binnen de waterstaatsgeschiedenis. Aanvankelijk werd deze