36
ZOETE WAAN
teurs van de verschillende gezondheidscommissies de getroffen gebieden moesten
bezoeken. Hun takenpakket bestond uit het controleren van de algehele gezond
heidstoestand. Dit hield in dat zij ondersteuning boden bij en toezicht hielden op
de zorg voor de drinkwatervoorziening, de verpleging van zieken en daklozen, het
kosteloos verstrekken van geneeskundige hulp en geneesmiddelen, het verwijderen
van verdronken vee en bedorven levensmiddelen en het droogleggen van terreinen,
begraafplaatsen, huizen en scholen. Dit resulteerde nogal eens in een groot aantal
hygiënische maatregelen die door een commissie dringend werden aanbevolen aan
de desbetreffende burgemeester.82
Zo adviseerde de plaatselijke gezondheidscommissie de burgemeester van Oud-
Vossemeer tijdig voor de aanvoer van drinkwater te zorgen, daar het aanwezige
drinkwater vervuild was door het zoute water. Tot eind mei werd met hulp van de
garnizoenscommandant in Bergen op Zoom gezorgd voor de aanvoer van drink
water per boot.83 Voor de terugkeer van de inwoners werd geadviseerd om via aan
plakbiljetten en berichtgeving in de kranten de bevolking te informeren over het
droogpompen, droogstoken, luchten en ontsmetten van de woningen en scholen.
Verontreiniging vanuit latrines en dergelijke moest grondig aangepakt worden en
de met zout water volgestroomde waterputten en regenbakken moesten leegge
pompt worden. Tot slot werd gewaarschuwd om bij terugkeer vanwege het vocht
niet direct op de benedenverdieping te slapen.84 De adviezen werden over het alge
meen door de gemeenten goed opgevolgd. Waar nodig drongen de gezondheids
commissies aan op betere maatregelen.85
Opvang slachtoffers
In veel plaatsen ontstonden spontane initiatieven om de slachtoffers te ondersteunen.
Op Tholen werden in Sint-Maartensdijk, Poortvliet, Tholen en Sint-Annaland
watersnoodcommissies opgericht. De commissie in Tholen, die nauw samenwerkte
met het Groene Kruis, werd al snel uitgebreid met de commissie uit Oud-Vossemeer.
Op Zuid-Beveland werden onder andere in Goes, Rilland-Bath en Krabbendijke
plaatselijke commissies samengesteld die zich inzetten voor het vaststellen van
de schade en het verlenen van 'oogenblikkelijke hulp'. Ook werd een centrale
commissie opgericht voor oostelijk Zuid-Beveland bestaande uit de dorpen Rilland-
Bath, Krabbendijke en Yerseke.86 In Zeeuws-Vlaanderen zette de commissie in
Hulst zich in voor het bevoorraden van de gemeente Hontenisse. In deze com
missie zaten onder andere de burgemeesters van de rond het overstroomde gebied
liggende gemeenten.87
De opvang van de slachtoffers was een lokale aangelegenheid. Een aantal inwoners
uit Oud-Vossemeer werd in de nabij liggende dorpen Poortvliet en Sint-Maartensdijk
ondergebracht. Tholen huisvestte het grootste deel waar de slachtoffers werden
opgevangen in de bewaarschool, het stadhuis, bij particulieren en in de sociëteit
van de Thoolse handboogschutterij. De kinderen konden in Tholen naar school.
Voor de verpleging van de zieken werden er twee barakken opgezet door soldaten
van de genie. Aangezien er naar verwachting een grote kans bestond dat met de
terugkeer van de bewoners naar Oud-Vossemeer en door de komst van een groot
aantal dijkwerkers besmettelijke ziekten zouden uitbreken, bleven de barakken op
advies van de gezondheidscommissie staan. Het Groene Kruis verzorgde samen met
een spijscommissie de maaltijden voor de slachtoffers en de dijkwerkers. De waters-