ZOETE WAAN
37
noodcommissie zorgde voor kleding, schoeisel, huisraad en beddengoed. Matrassen
en dekens kwamen uit de kazerne in Bergen op Zoom. De omroeper in Tholen
werd regelmatig ingezet wanneer er vervoer, zandzakken, kleding, eetgerei en derge
lijke nodig waren. De burgemeester van Tholen stelde dat de opvang viel onder de
particuliere liefdadigheid die mede werd ondersteund door het watersnoodcomité.
Hij wilde de kosten daarom niet verhalen op rijkssubsidies.88
De inwoners van de Suzannapolder werden opgevangen in Sint-Annaland.89 De
situatie was vanwege overbevolking en hygiënische misstanden niet langer houd
baar. Een oplossing was echter niet direct voorhanden. Enerzijds zag de gezond
heidscommissie het liefst dat alle ondergelopen woningen onbewoonbaar werden
verklaard. De inspecteur van de Volksgezondheid voor Zuid-Holland en Zeeland
had echter aangegeven dat in geval van onbewoonbaarverklaring van alle huizen
het Rijk niet voor de kosten in zou staan. Op advies van de gezondheidscommissie
bouwde de gemeente, met hulp van het PWC, uiteindelijk alleen de volledig inge
storte woningen opnieuw op en herstelde zij de andere woningen zo veel mogelijk.
Eind mei waren de bewoners grotendeels teruggekeerd.90
Op Zuid-Beveland waren in verhouding met de andere polders minder huizen ver
woest en bestond de hulpverlening vooral uit financiële ondersteuning van hen die
door de stormvloed geen inkomsten meer hadden.91 De burgemeester van Krab-
bendijke toonde een grote betrokkenheid bij zijn inwoners en wilde voorkomen dat
zij door de stormvloed tot armoede zouden vervallen. Zo verzocht hij het PWC om
een bijdrage voor twee gezinnen om de overtocht naar Amerika te kunnen maken
en voor een visser wiens boot door de stormvloed was vernield. Het PWC toonde
zich welwillend en ondersteunde de burgemeester in zijn verzoek.92 De gemeente
Yerseke droeg zelf zorg voor de hulpverlening voor haar slachtoffers uit de onderge
lopen polders. Er werden, onder politietoezicht, twee emmers water per gezin uit
gedeeld. Daarnaast zag de gemeente toe op het reinigen en weer bewoonbaar maken
van de ondergelopen woningen.93 De gemeente Rilland-Bath was zwaar getroffen
door de schade in de Bathpolders, maar de dorpen Rilland en Bath zelf waren niet
ondergelopen. De door de overstroming dakloos geraakte gezinnen waren inmid
dels ondergebracht in bewoonbaar gemaakte loodsen, in de als hulpkerk ingerichte
houten loods van het Kapucijnerklooster en in de Rijksziekenbarak. Zij kregen in
eerste instantie gratis drinkwater van het klooster, ofschoon een tekort dreigde.
Gedeputeerde Staten verwezen de burgemeester van Rilland-Bath voor advies over
een betere drinkwatervoorziening naar de burgemeester van Oud-Vossemeer, aan
gezien deze eveneens te maken had gehad met een drinkwatertekort. 94 De bouw van
vijftien hulpwoningen om de door de overstroming vernielde woningen voorlopig
te vervangen, vormde intussen de hoogste prioriteit. Het PWC en de Amsterdamse
Commissie zouden de kosten hiervoor volledig vergoeden. De gezondheidscom
missie van Zuid-Beveland zag erop toe dat de woningen voldoende bewoonbaar
zouden zijn. 95
De getroffen inwoners van de Clara- en de Isabellapolders in Zeeuws-Vlaanderen
werden grotendeels ondergebracht bij hun buren in België, waarmee de hulp een
internationale dimensie kreeg. De burgemeester van Philippine verzocht de Com
missaris van de Koningin om drinkwater, voedsel en brandstoffen. De voorstel
ling van zaken zoals die door de burgemeester was geschetst, bleek echter achteraf
enigszins overdreven. Het gebrek aan drinkwater viel mee en de schade aan de