ZOETE WAAN 39 Naar mijn oordeel zijn de besturen der waterschappen en polders op Tholen krachtig en met oordeel opgetreden en is en wordt door hen het mogelijke gedaan om de ramp zooveel mogelijk te beperken en om weder zoo spoedig mogelijk beveiligd tegen vernieuwde stormvloeden te zijn.103 Ofschoon het lastig was om in het geïnundeerde land aan grond te komen, verlie pen de herstelwerkzaamheden voorspoedig. Met behulp van een tijdelijke duiker en het stoomgemaal in de Hikkepolder werd ten slotte het inundatiewater uit de polders geloosd, waarbij men er op lette dat de grond in de droog gebleven Hik- kepolder niet in aanraking kwam met het zoute water. Het stoomgemaal deed er achtentwintig dagen over om het water uit het gebied weg te pompen.104 Toen het water ver genoeg gezakt was, vertrokken de Thoolse vissers, die met hun boot ondersteuning hadden geboden, weer naar huis.105 De ingelanden van de 'Vier kleine polders' van het waterschap Oud-Vossemeer waren overtuigd van de noodzaak van verhoging en verzwaring van de dijken, maar voor hen waren de kosten te hoog. Binnen een week na de ramp, op 20 maart, namen de ingelanden van het gehele waterschap Oud-Vossemeer de 'door de omstandigheden geëischte' beslissing om de uitgaven voor het herstel en onder houd van de zeewering gezamenlijk te dragen. Een belangrijk argument hiertoe was dat alle polders van het waterschap gebaat waren bij een goede zeekering.106 Provinciale Waterstaat stond volledig achter het voornemen van het waterschap.107 Bijzonder was deze gang van zaken zeker te noemen, aangezien de Zeeuwse polders van oudsher stevig vasthielden aan hun autonomie. Illustratief hiervoor is onder staand citaat uit de Thoolsche en Yerseksche Courant. Het Waterschap Oud-Vossemeer breekt met het verouderde, separatistische karakter, dat alleen denkt aan het eigen belang van het heden, zonder te bedenken hoe dit en ook dat van de toekomst, wordt gediend door de gezamenlijke behartiging van aller belang; en dat het voor die toekomst een open oog heeft om voor goed verlost te worden van een gevaar.108 In de eerste week van april konden de meeste inwoners weer naar hun woningen terugkeren. Een detachement van dertig pontonniers werd, op aanvraag van de burgemeester en op aanraden van de minister van Waterstaat, naar Oud-Vossemeer gestuurd. De militairen hielpen met het overbrengen van personen, de bewaking van eigendommen en het weggepompen van het water uit het dorp en de huizen.109 De terugkeer verliep overigens niet geheel probleemloos. Er was nog niet genoeg water beschikbaar voor het schoonmaken van de huizen. Ook moest er moest van uit Rotterdam een stoomzuigpomp komen omdat een dergelijk werktuig niet in het bezit van de gemeente of het waterschap zelf was.110 In de Suzannapolder verliep de aanleg van de dwarsdijk aan de rand van Sint- Annaland voorspoedig. Na tien dagen kon de sluis weer geopend worden om het inundatiewater weg te laten lopen; daarmee kon het herstel van de woningen beginnen.111 Opvallend is dat er een uitgebreide discussie plaatsvond rond de financiering van de dijk. Er werd een beroep gedaan op de billijkheid van de omliggende polders, die eveneens belang hadden bij een goede waterkering. Uit eindelijk droegen niet alleen het waterschap Sint-Annaland en de waterkering

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2016 | | pagina 41