ZOETE WAAN
41
't Schijnt wel of velen met blindheid zijn geslagen. Ja er wordt aan de spoorbaan gewerkt
maar bij lange na niet voldoende Er dient iemand op te staan die hier durft door
te tasten}1
De Vraag naar de Verantwoordelijke Voor de herstelwerkzaamheden en de bijho
rende kosten, zou Voorlopig nog onbeantwoord blijVen. De Engelse Maatschappij
(zie voetnoot 50) was failliet en daarmee niet in staat de kosten voor het herstel van
de polders te dragen. Al enkele dagen na de ramp had dijkgraaf C. Harrison aan
Gedeputeerde Staten gevraagd om calamiteusverklaring of andere financiële steun
voor het behoud van de polders. Gedeputeerde Staten verwachtten echter dat dit
verzoek door Provinciale Staten niet gehonoreerd zou worden. Het belangrijkste
argument was dat er in feite geen sprake meer was van een polder omdat nagenoeg
alle zeedijken weg waren. Hogerwaard gaf in zijn advies aan Gedeputeerde Staten
bovendien aan dat het behoud van de staatsspoorweg een rijksaangelegenheid was
en dat herdijking voor rekening van de eigenaars, de Engelse Maatschappij én het
Rijk, moest komen.120 De Engelse Maatschappij wendde zich vervolgens tot de
minister van Waterstaat met de vraag om een rijkssubsidie voor het behoud van
de Bathpolders. Hij onderkende dat er snel ingegrepen moest worden vanwege het
behoud van de spoorweg, maar bezat niet de bevoegdheid om direct tot handelen
over te gaan.121
Zeeuws-Vlaanderen
In de westelijk gelegen Clarapolder kon men door onafwendbare tegenslagen bij
de dijkwerkzaamheden en de afwatering pas eind mei naar huis terugkeren.122 In
en rond het waterschap Walsoorden verliep de communicatie de eerste dagen na
de ramp nog steeds erg moeizaam aangezien het telegraafverkeer tussen Hulst en
Graauw, Lamswaarde, Kloosterzande en Groenendijk nog niet was hersteld en via
België moest verlopen.123 De schade voor het waterschap was groot en er moest veel
werk verricht worden om groter verlies te voorkomen. Ook in de niet ondergelo
pen polders werden de nodige voorzorgsmaatregelen genomen. Niet overal ver
liep dit zonder problemen vanwege conflicterende belangen, zoals in het geval van
het afsluiten van de duiker tussen de Nijs- en de Mariapolder.124 Hoofdingenieur
Hogerwaard adviseerde waar nodig hoe op korte termijn effectieve maatregelen te
nemen alvorens men kon overgaan tot het herstel van de dijken.125
Twee dagen na de ramp verzocht de burgemeester van Hontenisse de minister van
Waterstaat om toezending van geniesoldaten voor hulp bij de werkzaamheden. De
Commissaris van de Koningin onderstreepte de noodzaak van snelle toezending.
De volgende dag was een detachement van de genie onderweg.126 De honderdvijftig
manschappen werden direct ingezet bij de herstelwerkzaamheden. Deze bestonden
uit het herstel van de zeedijk van de Molen- en de Noorddijkpolder, dichting van
de doorbraken in de binnendijken en verhoging en versterking van de binnen
dijken rond de Wilhelmus- en de Zandepolder. Om verder invloeien te voorko
men werden de afwateringssluizen afgesloten. Dit was cruciaal omdat nu een begin
gemaakt kon worden met het watervrij maken van de polders. Eind maart waren
de binnenpolders grotendeels verlost van het inundatiewater en waren de wegen tot
Kloosterzande weer bereikbaar.127 De manschappen van de genie assisteerden tot 7
april bij de werkzaamheden.128