JAARVERSLAGEN 2015 89 conservator aangaf; dit ten behoeve voor onderzoeksgebruik en de digitale catalo gus. Het museum het Brandspuithuis in Serooskerke, Walcheren kreeg van 15-03 2015 t/m 31-12-2020 5 fibulae en een tuitpotje in bruikleen. De kunstenaars Jeroen van Westen en Anne Ausloos bezochten het depot in het Zeeuws Museum om KZGW-kloostermoppen met groen glazuur te bestuderen. Voor hun meerdere seizoenen lopende project 'Tusen Zoet en Zout' voor de Burghse Schoole in Haamstede onderzoeken zij onder andere waar dat glazuur nu werke lijk uit bestaat en hoe het op de stenen terecht kwam. Het wordt tot nu toe in het algemeen toegeschreven aan het zout in de klei en in de gestookte turf, maar keramiste Ausloos betwijfelt sterk dat dat de enige oorzaak is. De uitslag wordt het komende jaar verwacht. Matty Verkamman en Kees Slager zijn bezig met een boek over het eiland Tholen, waarin ze ook een hoofdstuk wijden aan P. Jasperse. Deze liet het KZGW in de vorige eeuw een omvangrijke legaat archeologische vondsten na. Verkamman en Slager vroegen en kregen enkele foto's van de twee door Jasperse gevonden ijzertijd-armbanden om het betreffende hoofdstuk te ver luchtigen. Antony Kropff is bezig met een studie omtrent het belang van Domburg als Romeins vlootstation. Hij kreeg daarvoor toegang tot de registratie van Mia Gerhardt en de scriptie die D. van de Vrie over dat materiaal maakte. Onderzoek aan de Berg van Troje. Wegens het 400-jarig jubileum van het dorp Borssele is op verzoek van het dorpscomité Borssele 400 en in samenspraak met de gemeente Borsele, de Stichting het Zeeuwse Landschap, de SCEZ, het Buro Ruimte Groen en het KZGW onderzocht hoe de berg en voorterrein aantrekkelijker ingericht zou kunnen worden, op zodanige wijze dat de oorspronkelijke functie van opperhof met kasteeltoren en neerhof met boerderij meer benadrukt zal worden. Ook had het dorpscomité de wens om enkele paden aan te mogen leggen om het terrein zo meer bij het dorp en zijn bewoners te betrekken. Het KZGW is sinds 1930 eigenaar van berg en voorterrein, het Zeeuwse Landschap is erfpachter voor 100 jaar. De SCEZ, in de persoon van Karel-Jan Kerckhaert, heeft geadviseerd om het terrein op een niet-destructieve wijze d.m.v. elektrische weerstandsmeting te onderzoeken op resten van middeleeuwse bebouwing. Dit onderzoek werd gefinancierd door de Gemeente Borsele en uitgevoerd door archeo logisch bureau RAAP. Voorzien van de uitslag van dat onderzoek hebben diverse vertegenwoordigers van bovenstaande instituten, waaronder de conservator van de KZGW, een bezoek gebracht aan Fred Brounen van de RCE in Amersfoort; dit om te bespreken wat voor soort elementen op het terrein en berg zouden mogen wor den aangebracht zonder de archeologie in de ondergrond te beschadigen. Brounen was enthousiast en kon meegaan in het plan van de ontwerpers van Buro Ruimte Groen uit Borssele om d.m.v. langwerpige holle cortenstaal-elementen enkele in de ondergrond aangetroffen muren van het voorhof en de contouren van de stenen toren op de berg te accentueren en als zodanig geschikt te maken als zitbankjes. Ook in een 'luie' trap naar boven, eveneens van cortenstaal, zag hij geen bezwaar, evenmin als tegen de geplande nieuwe paden langs en door het gebied. Brounen adviseerde nog enkele boringen te zetten om de exacte plaats van overgang van voorburg naar de kasteelberg op te zoeken. In de jaren 40 en 50 van de vorige eeuw is dat al eens gedaan door W.C. Braat, maar de uitslag van zijn onderzoek was op dit punt iets anders dan de grondradar van RAAP aangaf. De boringen zijn uitgevoerd door twee archeologen van de SCEZ en de conservator van het Genootschap. Aan-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2016 | | pagina 91