sluitend zijn de plannen voorgelegd aan het bestuur van het KZGW; dat reageerde positief. Daarop is ook Het Zeeuwse Landschap, net als in eerder stadia, weer bijge praat, nu over de wensen en ontwerpen. In overleg is besloten is om het plan aan te passen: wel enkele voetpaden, een paar cortenstaal-elementen op het voorhof, een 'aanzet' van een trap en bovenop de berg een vlaggenmast met vaandel. 90 JAARVERSLAGEN 2015 In het kader van de zoektocht naar de materiële vondsten uit de berg van Troje te Borssele, die aan het licht kwamen bij het proefsleuvenonderzoek van Braat (zie boven), bracht de conservator ook een bezoek aan het RMO in Leiden. Gesproken is met de registrator, H. Pauts. Pauts had de oude inschrijvingen in de RMO- registers gekopieerd. Hij wees in de archiefruimte aan welke bestanden betrekking hebben op de Zeeuwse archeologie. Aansluitend werd Zeeuws materiaal in de depotruimte elders in de binnenstad bezocht. Pauts opperde de mogelijkheid om alles eens in bruikleen te krijgen. Pauts stuurde een aantal gedigitaliseerde oude rap porten op en enkele foto's. De laatste leken vrijwel alle eigendom van de KZGW te zijn. De foto's zijn vermoedelijk niet teruggebracht nadat W.C. Braat ze gebruikte voor rapportages in de jaren 50 van de vorige eeuw. In 2016 gaat de conservator terug, samen met archeoloog Karel-Jan Kerckhaert, om verdere acties te onderne men in overleg met Pauts. Promovenda Nelleke IJssennaggel, conservator Terpencultuur en Middeleeuwen Fries Museum te Leeuwarden, kreeg de gegevens en foto's van diverse middeleeuwse fibulae. IJssennaggel is betrokken bij het XRF-onderzoek dat Marcus Roxburgh in 2014 uitvoerde op de middeleeuwse fibulae van het KZGW. Zij is met hem medeauteur van het stuk 'Where Worlds Collide: A typological and compositional analysis of the copper-alloy mounts from Viking Age Walcheren', dat in 2017 zal verschijnen in Medieval Modern Matters - vol 6. De gegevens en foto's worden in dat stuk verwerkt. Er is contact gelegd met Valster via Gerard Heerebout en onderzoeker Sven van Haelst. De conservator speurde naar de herkomst en schenkingsdatum van de par tij ongenummerde steenfragmenten in het Zeeuws Museumdepot. Alle brokstuk ken moesten nu versneld van een nummer voorzien worden, want de hernieuwde ruchtbaarheid en belangstelling zorgde ervoor dat in december vrijwel alle Neha- lenniastenen van het Genootschap in het Zeeuws Museum zijn onderzocht. Dit petrografische onderzoek werd uitgevoerd door Roland Dreesen, adviseur bij de Universiteit Gent, Sven van Haelst, maritiem erfgoedonderzoeker bij het Agent schap Onroerend Erfgoed in Vlaanderen en Wim De Clercq, als hoogleraar ver bonden aan de Vakgroep Archeologie van de Universiteit Gent, met als specialisme de archeologie van de historische perioden. Onderzocht werden zowel de Neha- lenniastenen, die vanaf 1647 ontdekt zijn op het strand van Domburg, alsook de laatste fragmenten van Romeinse geloftestenen, in de jaren '70 van de vorige eeuw opgedoken uit de Oosterschelde voor Colijnsplaat. Niet alleen de complete exem plaren, maar ook de fragmenten zijn gedetermineerd om de gebruikte steensoor ten te bepalen. Deze altaren hebben sinds hun ontdekking telkens veel bekijks getrokken en zijn vanaf de zeventiende eeuw op diverse momenten vastgelegd door middel van tekeningen, beschrijvingen en foto's. Dit werd tot nu toe voornamelijk gedaan vanuit een klassieke en kunsthistorische benadering: hoe luidt de tekst, wat is de afbeelding? Waar het materiaal vandaan kwam en wat de steensoorten waren, werd nog niet eerder diepgaand onderzocht. De studie van Dreesen, Van Haelst

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2016 | | pagina 92