106
DE VEERSE REDERIJKERSKAMER
rederijkers aanwezig was. Dit laat zien dat de aanwezigheid van rederijkers in een
ruimte noodzakelijk was om van deze ruimte een vergaderplaats van de kamer te
maken. Uit dit begroetingsritueel blijkt iets van de aard van het spel van Missus
Scholieren. Volgens Huizinga hebben de meeste spellen namelijk meerdere spelers
of is er in ieder geval een vorm van publiek nodig.27 Dat de aanwezigheid van an
dere rederijkers noodzakelijk is om van een ruimte een spelruimte te maken toont
aan dat het spel van de rederijkers niet door een persoon op zichzelf kon worden
gespeeld en dat het pas kon beginnen als er meerdere aanwezigen waren.
Net als bij hun komst in de kamer moesten de rederijkers bij het verlaten van de
kamer bepaalde handelingen uitvoeren. Was de bijeenkomst afgelopen, dan werd
God geloofd en gedankt. Daarna werd de rekening opgemaakt en dienden de leden
direct dat wat zij schuldig waren te betalen.28 Betaalde een lid niet, dan kon hem bij
de volgende vergadering de toegang tot de kamer ontzegd worden.
Vergaderlocaties
Met de regels voor toegang tot de kamer konden de rederijkers van Veere in elk
pand vergaderen. Ze hadden geen eigen gebouw, maar maakten gebruik van ruim
tes in gebouwen die ook voor andere doeleinden gebruikt werden. Als de rederij
kers eenmaal in een bepaalde ruimte vergaderden, dan konden ze daar wel jaren of
zelfs decennia achtereen bijeenkomen.
Afb. 1. Andries Schoemaker, Gerrit Schoemaker, Cornelis Pronk en Abraham de Haen, Platte
grond van de stad Veere, gedateerd ca. 1710—1735. (Den Haag, Koninklijke Bibliotheek, 132
D1, uit: Atlas Schoemaker (Zeeland), fol. 194r—200r). Het Vleeshuis stond waarschijnlijk aan de
rechterkant van het plein met de bomen, tegenover het stadhuis, het gebouw met het torentje
(het plein staat rechts op de kaart).