120 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 DE VEERSE REDERIJKERSKAMER Ibidem. Idem, 69v. Vergelijk ZA 2515, inv. nr. 4, 1660-1760, 67r en 76r. Van Dixhoorn, Lustige geesten, 140. ZA 2515, inv. nr. 2, 1608, artikel XXI. Idem, artikel X. ZA 2515, inv. nr. 10, 1681-1707, [132v]. Idem, [132v-134r]. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer, 25. ZA 2515, inv. nr. 2, 1608, artikel XXIX. Van Dixhoorn, Lustige geesten,, 142, vooral n. 63. Tollé, 'Berigt nopens de rederykkamer der stad Vere', 58. Uitzondering hierop is het jaar 1792, zie noot 10. ZA 2515, inv. nr. 2, 1608, artikel XXII. ZA 2515, inv. nr. 4, 1660-1760, 53r; Schotel 1871, 173-174. ZA 2515, inv. nr. 10, 1681-1707, [68r-69r]. ZA 2515, inv. nr. 2, 1608, artikel IV, VI, XII, XXX. Idem, artikel VI. Idem, artikel XII. Idem, artikel V en XVIII. Idem, artikel V-VII, XII-XIV, XVI, XVIII en XIX. Idem, artikel XVII. Idem, artikel XXVIII. Van Dixhoorn, Lustige geesten, 140-141. ZA 2515, inv. nr. 2, 1608, artikel XI. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer, 27. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer,, 27; Schotel, Geschiedenis der Rederij kers, 178; Van Dixhoorn, Lustige geesten, 234. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer, 27-28; Schotel, Geschiedenis der Rede rijkers, 177-178. Koppenol, 'Wat rijmt er nu op vuurbaken?' 26-28. Bij het termen werd een rijmwoord, de 'term', opgegeven waarna de rederijkers om beurten in een zin van maximaal twaalf lettergrepen hierop moesten rijmen. Wanneer er tot slot een rederijker was die geen rijmwoord meer wist te bedenken en een ander wist er nog wel een of meer, dan moest de eerste een boete betalen. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer, 27. ZA 2515, inv. nr. 10, 1681-1707, [149v]. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer. Bijvoorbeeld in 1747. ZA 2515, inv. nr. 4, 1660-1760, 270r. Tollé, 'Berigt nopens de rederykkamer der stad Vere', 56; ZA 2515, inv. nr. 4, 1660 1760, 81v. ZA 2515, inv. nr. 4, 1660-1760, 81v. De berijmde inventarissen van prins Laurens Neb- bens zijn een belangrijke bron voor de omgang met de eigendommen van de kamer, omdat Nebbens niet alleen de eigendommen noemt, maar er vaak ook op reflecteert. Tollé, Kort berigt nopens de Veersche Rederijkkamer, 15-17. ZA 2515, inv. nr. 4, 1660-1760, 85r-86v. Ibidem. Idem, 81v, 85r-86v. Tollé, 'Berigt nopens de rederykkamer der stad Vere', 56; Tollé, Kort berigt nopens de Veer sche Rederijkkamer, 22. In het manuscript van 1793 noemt Tollé een aantal van vijftien schelpen, in 1790 had hij het nog over veertien schelpen. Tollé, 'Berigt nopens de rederykkamer der stad Vere', 56.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 122