Vier casestudies
GEHAVENDE STEDEN
127
der de rivier op te varen, ontstond een probleem dat in de Zeeuwse nederzettingen
als kans werd opgepakt. Door het vergroten van oude havens, werd een aanlegplaats
voor de grote zeeschepen gecreëerd. De schepen werden vervolgens overgeladen in
kleinere vaartuigen die de rivier wel konden bevaren en zo de meer landinwaarts
gelegen steden konden bereiken, waarvan Antwerpen de belangrijkste was. Met
deze overslag van handelswaren kwamen de Zeeuwse havens tot grote bloei. Die
welvaart was zo groot dat er zelfs nieuwe havens werden gesticht. Rondom die
nieuwe havens groeiden als snel welvarende stadjes. Zowel Veere als Brouwershaven
zijn hier kenmerkende voorbeelden van. Dit is nu nog te zien aan de vorm van
deze stadsplattegronden.8 De haven is het belangrijkste centrale element, in oudere
nederzettingen was dit altijd de stadskerk. In deze nieuwe stadjes is de stadskerk
decentraal gelegen en duidelijk niet het bepalende element van de ontwikkeling van
de stadsplattegrond geweest.
Economische stagnatie
In de zeventiende eeuw stagneerde de economische groei in Zeeland. Het her
haaldelijk dichtslibben van de havenkanalen zorgde voor steeds minder bereikbaar
worden van de havens. Het uitbaggeren was een grote kostenpost voor de stadsbe
sturen. Deze investering werd steeds moeilijker door de economische onzekerheid
die de Engelse zeeoorlogen in die tijd met zich meebrachten. Door de onrust op
de zeeën werd de internationale handelsstroom beperkt. Deze factoren versterkten
elkaar, de verminderde bereikbaarheid zorgde voor minder inkomsten uit de over
slag. Uiteindelijk leidden deze processen tot het vertrek van grote groepen interna
tionale handelaren naar meer noordelijk gelegen havensteden, die economisch op
Amsterdam waren gericht.9 De internationale handelaren waren mobiel en verwis
selden op deze manier hun vestigingsgebied, terwijl ze niet veel op hun economi
sche positie inleverden. Dit veroorzaakte uiteraard wel een grote bevolkingskrimp
in de Zeeuwse havensteden. Het vertrek van de handelaren bracht een verdere eco
nomische teruggang van de steden, waardoor ook toeleverende industrieën zoals
scheepsbouw, touwfabrieken en kuiperijen onder druk kwamen te staan. De demo
grafische krimp was zo groot dat de vele leegstaande en vervallen bebouwing uitein
delijk werd gesloopt. De stadsplattegrond werd vanaf die tijd fysiek aangetast. Dat
juist de bovenlaag van de bevolking vertrok, maakt dit proces extra interessant, zij
lieten immers de duurzaamste en kostbaarste bebouwing van de stad achter. Dit in
tegenstelling tot steden die te kampen hadden met wegtrekkende arbeidersgroepen.
Zierikzee
Wanneer we kijken naar de vier onderzochte steden, is hetzelfde proces per stad
ook in meer of mindere mate zichtbaar. Zierikzee ontstond als nederzetting al in de
zevende eeuw. Zierikzee werd als nederzetting gesticht door de Gentse Sint Baafs-
abdij. In de tiende eeuw werd het grafelijk bestuurscentrum voor het bezit op de
omliggende eilanden.10 Met de overdracht van hun bezittingen aan de graaf van
Holland in de twaalfde eeuw, werd dit bestuurscentrum nog verder uitgebreid voor
het hele gebied Zeeland Beoosten de Schelde, het tegenwoordige deel van Zeeland