Gevallen gaten: de stadsplattegronden vergeleken
130
GEHAVENDE STEDEN
stapelrecht op hout, laken en zout. In de zestiende eeuw werden drie belangrijke
stadsuitleggen gerealiseerd, dit was een uitbreiding voor de huisvesting van de rijke
handelaren wat goed te zien was aan de opzet van de bebouwing, in de stadsdelen
aangeduid met D en E.40 Deze Nieuwstad genoemde wijk trok ook de nieuwe
stedelijke functies aan, zoals de toen gebouwde protestantse Oostkerk.41 In 1603
werden twee grotere havens aangelegd, er werd handel gedreven met Engeland,
maar ook met Zuid-Europese en Scandinavische landen en de koloniën.42 In 1795
was de stad op zijn hoogtepunt van 19.500 inwoners.43 De achttiende eeuw had
nieuwe welvaart gebracht door handel in slaven, ivoor, goud, zilver, specerijen en
koffie.44 Middelburg schakelde door de teruglopende internationale handel echter
steeds meer over op provinciale handel. Aan het eind van de negentiende eeuw
resteerde het grootste economische belang nog in de Zeeuwse graanhandel.45 Er
was inmiddels ook een forse afname van het inwoneraantal naar 12.115 in 1807.46
Uit de beschrijvingen van de Zeeuwse havensteden is een duidelijke demografische
en economische krimp af te lezen. Er is echter niet veel bekend over de fysieke
gevolgen die deze teruggang had voor de steden. Door het onderling vergelijken
van opeenvolgende stadsplattegronden uit de krimpperiode van een stad moet het
mogelijk zijn de morfologische aantasting in beeld te krijgen. Met het zichtbaar
maken van deze fysieke krimp is er ook een mogelijkheid de achterliggende vraag
naar dit fenomeen te onderzoeken: is er een logische structuur aan te wijzen in
morfologische aantasting van krimpende steden? De ruimtelijke groei van steden is
tot logische processen te herleiden, maar geldt dit ook voor de teruggang?
Het onderzoek naar stadsplattegronden kent zijn beperkingen in het beschikbare
materiaal. Niet alle stadsplattegronden zijn even betrouwbaar, ook zijn niet van alle
steden voldoende plattegronden voorhanden. Een klein stadje is hierdoor moeilij
ker te analyseren dan een grotere stad als Zierikzee. De belangrijkste bron voor de
zestiende eeuw is de door Jacob van Deventer getekende serie stadsplattegronden
uit 1560. In de zeventiende eeuw volgt hierop de stadsplattegrond van Joan Blaeu
uit 1649, alleen van Brouwershaven ontbreekt deze. Voor Veere is de kaart van
Matthias Smallegange uit 1696 een tweede bron voor deze eeuw. In de achttiende
eeuw maakte Willem Hattinga plattegronden van Zierikzee en Middelburg. Tot
slot is aan het begin van de negentiende eeuw elke stad opgetekend voor het ka
daster. Deze kaarten vormen de best betrouwbare basis voor het tekenen van de
analysekaarten.
Methode
Door het over elkaar leggen van de stadsplattegronden in een computerprogramma,
is het mogelijk de verdwenen bebouwing te achterhalen en zo op een analysekaart
de gevallen gaten in te tekenen. Wanneer zichtbaar wordt dat panden zijn verdwe
nen, kan dit vervolgens worden gecontroleerd in de andere bronnen, bijvoorbeeld
vermeldingen in de literatuur. De plattegronden zijn voor het onderzoek opgedeeld
in verschillende wijken met een eigen letter. Met deze opdeling is elke wijk inge
deeld naar ouderdom, opzet en type bewoning. Hierbij is onderscheid gemaakt in