GEHAVENDE STEDEN
131
de stadskernen, de welgestelde wijken waar de internationale handelaren waren ge
vestigd, de arbeiderswijken en de randen van de stad. Zo wordt het mogelijk meer
te weten te komen over het karakter van de fysieke krimp in de Zeeuwse steden.
De verschillende wijken binnen de stad zijn nu namelijk met elkaar te vergelijken,
maar ook de wijken van de vier steden onderling. Vond er in een grote en oude
stad als Middelburg een gelijke aantasting van de bebouwing plaats in de welgestel
de wijken als in een stadje als Brouwershaven? Tot slot wordt ook de vergelijking
tussen de totale morfologische aantasting van de steden onderling gemaakt, om te
kijken of er verschil bestaat in de mate van krimp tussen de steden.
Stadskernen
De stadskern is in de onderzochte steden altijd het oudste deel van de stad. Hier
begon de ontwikkeling van de bebouwing, waren vanouds de meeste stedelijke
functies gevestigd en was al een vrij stabiele stedelijke structuur ontwikkeld. Het
stadscentrum was in de Zeeuwse steden vaak op een verhoogd deel van het land
schap gelegen, waar het minste risico op overstroming was. Op de analysekaarten
van de aantasting van Zierikzee wordt duidelijk dat de stadskern in deel A re
latief onaangetast bleef. De eerste afbraak in dit stadsdeel vond pas plaats in de
periode tussen de kaarten van 1750 en 1822. Er werden toen woonhuizen in het
noordelijke deel van de bebouwing op de kreekrug afgebroken. Dit is interessant,
omdat dit deel alleen bestond uit grote woonhuizen van de gegoede burgers van
de stad. De zuidelijke bouwblokken werden in de gehele periode niet aangetast,
hier was een concentratie van stedelijke functies zoals het stadhuis, de vleeshal en
de stadskerk. (zie afb. 1) De stadskern van Veere werd gevormd door de kade langs
de haven, een deel van de zuidelijke bouwblokken langs de route naar Zanddijk
en met name de verbindende straat tussen die twee delen: de Markt. Langs deze
straten waren ook de meeste stedelijke functies gehuisvest. De havenkade van Veere
laat weinig aantasting zien: er werden wel verzoeken gedaan tot het afbreken van
panden, maar daarin werd zelden toegestemd. De kade had echter wel degelijk te
kampen met grote leegstand, veel van de huizen werden namelijk samengevoegd
met hun buurpand. De Markt toont ook weinig aantasting vergeleken met de twee
aangrenzende stadsdelen. Van de woningen die wel werden afgebroken, is het vrij
gekomen perceel steeds toegevoegd als ommuurde tuin van het buurpand. Langs
de Markt vond wel meer afbraak plaats dan langs de Kaai, maar vergeleken met de
omliggende wijken bleef de aantasting erg beperkt. (zie afb. 2) Middelburg heeft
een herkenbare stadskern in de centrale cirkel in de stadsplattegrond, gevormd door
de hoger gelegen burg. Opvallend is ook in Middelburg dat binnen de oude stads
kern weinig afbraak plaatsvond. In dit stadsdeel was het Gewestelijk Bestuur geves
tigd en dat vormde een stabiele factor in de Middelburgse economie. Rondom dit
gebouwencomplex stonden allerhande kostbare woonhuizen, maar ook hier werd
weinig gesloopt. Waarschijnlijk kwam dit doordat veel bestuurders in dit gedeelte
woonden, waardoor de bevolkingslaag van welgestelde burgers stabieler bleef dan
in andere krimpende Zeeuwse steden. (zie afb. 3) De stadskern van Brouwershaven
lag in het oudste deel, de bouwblokken ten oosten van de opgeworpen dam, aan de
kop van de centrale haven. Dit stadje kende van de vier steden de grootste veran
dering in de stadskern. Op de kop van de haven staan op de plattegrond van 1560
gesloten bouwblokken getekend. Ten westen hiervan lag de hoofdstraat van de stad