Inleiding
ZEELAND ONDER VUUR
11
De terroristische aanslagen van 11 september 2001 hebben de angst voor terroris
me in de Westerse samenleving aanzienlijk doen toenemen. Overheden voerden
als reactie op verschillende wijzen beschermingsmechanismen door. Maritime se
curity is hierin een belangrijk aspect. Als term heeft maritime security een grote
aantrekkingskracht, die op dit moment een aanzienlijke rol speelt in internationale
verdragen. Hoewel in onze nabije omgeving van maritiem terrorisme weinig sprake
lijkt te zijn, werd het onderwerp tussen 2008 en 2011 erg actueel door de groei van
piraterij voor de Somalische kust. Zelfs Hollywood profiteerde van deze situatie en
bracht met de film Captain Philips (2013) deze problematiek dichter bij de wes
terse samenleving.1 Van een nieuw probleem is echter geenszins sprake. Maritieme
veiligheid was ook in de late middeleeuwen al een veelbesproken onderwerp tijdens
vergaderingen van gezaghebbende instanties in de kustgewesten van de Lage Lan
den, waaronder de Staten van Zeeland.
De volksvertegenwoordiging in deze periode werd gevormd door een wisselende
samenstelling van de geestelijkheid, het ridderschap en de steden onder de noemer
Staten.
Naar de Staten van Vlaanderen en Staten van Holland in de late middeleeuwen is
al veel onderzoek verricht.2 Actueel onderzoek naar de Staten van Zeeland is echter
vrijwel niet aanwezig. De laatste uitvoerige bestudering dateert uit 1951. Historicus
Frits Lemmink publiceerde in dat jaar een proefschrift over het ontstaan van de
Staten van Zeeland en de geschiedenis hiervan tot 1555.3 Zeeland nam zowel eco
nomisch als politiek een sleutelpositie in. Met Holland in het noorden, Brabant in
het Oosten, Vlaanderen in het zuiden en de Noordzee in het westen functioneerde
Zeeland als een belangrijk transitogebied voor maritieme handelsactiviteiten. De
Scheldedelta was het centrum van het West-Europese handelssysteem zoals dit in
de late middeleeuwen was ontstaan en stond in verbinding met het Vlaamse Brugge
en de Brabantse steden Bergen op Zoom en Antwerpen.4 Onderzoek naar het func
tioneren van de Staten van Zeeland in de late middeleeuwen is nodig om vanuit de
context van regionale geschiedenis nieuwe inzichten te leveren in het grotere debat
omtrent grensoverschrijdende vraagstukken.5
De Staten van Zeeland kwamen bijeen in zogenaamde dagvaarten. Deze werden op
convocatie van de vorst georganiseerd, die in zijn plaats vaak ambtenaren zond. De
samenstelling en omvang van de afvaardigingen, als ook de plaats en tijd, wisselden
enorm. Het ontbreekt dan ook aan enige vorm van regelmaat in de gehouden dag-
vaarten.6 De Staten van Zeeland kwamen ook niet altijd als één geheel bijeen. De
Staten waren intern verdeeld in de Staten van Bewesterschelde en Staten van Be-
oosterschelde. Vóór 1323 behoorde Zeeland Bewesterschelde toe aan de graaf van
Vlaanderen en Zeeland Beoosterschelde aan de graaf van Holland. In 1323 kwam
aan die tweedeling een eind en werd er één Zeeuws gewest gevormd onder de graaf
van Holland. Hiermee verkreeg het gewest een duidelijke geografische omlijning
zoals in figuur 1 zichtbaar is.7 Deze interne verdeling werkte nog verder door bin
nen de Staten van Bewesterschelde, waar de Staten van Walcheren, Zuid-Beveland
en Noord-Beveland vorm kregen.8