ZEELAND ONDER VUUR
13
bescherming van handel en visserij in de periode 1467 tot 1506?'. Deze vraag
stelling zal in het kader van het begrip maritime security worden onderzocht. Drie
onderwerpen die aan deze term gerelateerd kunnen worden komen in Dagvaarten
Zeeland veelvuldig voor. Ten eerste conflictpreventie: het voorkomen van een con
flict of het afsluiten van een bestand kon veiligheid op zee garanderen. Ten tweede
bescherming ter zee: door het uitrusten van oorlogsschepen of verstrekken van vrij
geleiden konden activiteiten ter zee beschermd worden. Ten derde kustverdediging:
invallen en plunderingen vonden in Zeeland namelijk veelal plaats vanuit zee. Ma
ritime security is dan ook drieledig en zal de rode draad vormen in dit onderzoek.
De te onderzoeken periode staat veelal te boek als onrustig. Dit staat in scherp
contrast met de voorafgaande vreedzame periode van 1440 tot 1467, waarin de
levenstandaard verbeterde en de Bourgondische gewesten tot economische bloei
kwamen.10 Het is dan ook cruciaal voor dit onderzoek de context van de regiona
le en internationale politiek in acht te nemen bij het inkaderen van de dagvaar
ten. Het voor dit onderzoek te gebruiken bronmateriaal zal echter geen volledig
antwoord kunnen geven op elk vraagstuk dat aan bod zal komen. De uitgegeven
bronteksten vormen een beknopt overzicht van aankondigingen van dagvaarten
en geven incidenteel blijk van wat besproken is. Het zijn geen pagina's lange notu
len van gevoerde discussies die de houding van de verschillende Staten en recente
ontwikkelingen weergeven. Dit betekent ook dat er geen onderzoek gedaan zal
kunnen worden naar de effectiviteit van de maritieme bescherming zoals deze door
de Staten van Zeeland werd uitgevoerd. Wel kan het beleid en de besluitvorming
betreffende maritime security onderzocht worden.
Het vraagstuk dat in dit onderzoek centraal staat is geen onontgonnen terrein. In
de afgelopen twintig jaar is zich hierover een debat gaan vormen. In 1990 werd in
wetenschappelijke artikelen nog geschreven dat er over het bestaan van een oorlogs
vloot en over de organisatie hiervan in de vroege zestiende eeuw nog veel onduide
lijkheid bestond.11 In zijn proefschrift uit 1996 Zeemacht en Onmacht: Maritieme
politiek in de Nederlanden 1488-1558 heeft historicus Louis Sicking het onderwerp
benaderd, maar zonder hierbij gebruik te kunnen maken van het geheel aan bron
nen gepubliceerd in Dagvaarten Zeeland. Ook in La Politique Navale des Ducs de
Bourgogne 1384/1482 van Jacques Paviot uit 1995 wordt dit debat gevoerd, waarin
de maritieme organisatie onder de Bourgondisch vorsten centraal staat. Door ge
bruik te maken van nieuwe bronpublicaties kan dit onderzoek bijdragen aan een
actualisering van het historisch debat aangaande de laat middeleeuwse maritieme
organisatie in Zeeland.
Naast het actualiseren van het debat over de Staten van Zeeland levert dit onder
zoek nieuwe perspectieven op andere historische vraagstukken. De vraag naar het
functioneren van de Staten van Zeeland is hier onderdeel van. Hoe ontwikkelde
de relatie tussen centraal gezag en lokaal gezag zich ten opzichte van elkaar in de
context van maritieme problematiek? Hertog Karel de Stoute voerde een actieve
centralisatiepolitiek.12 Is dit beleid terug te zien in overleg en samenwerking met
betrekking tot maritime security, in een periode waarin de Zeeuwse deelstaten zich
individueel ook sterker maakten?13 Verschillende gebeurtenissen als de uitgave van
het Groot Privilege (1477), de Vlaamse Opstanden (1482-1485 en 1487-1492) en
de ordonnantie op de Admiraliteit (1488) zullen tevens invloed gehad hebben op
het maritiem beleid van het Zeeuws gewest. De te onderzoeken periode is erg dy-