158
CPN EN DE WATERSNOODRAMP
de overheid geen bestaansgrond had. De regering merkte nog op dat het goed was
om er zich rekenschap van te geven dat 'bij natuurverschijnselen als die, welke
deze ramp veroorzaakten, van het verwerven van absolute zekerheid nimmer
sprake kan zijn'.46 In de Ministerraad van 21 december 1953 bleek wederom dat
de ministers weinig voelden voor een onderzoekscommissie. Premier Drees merkte
toen op dat het de andere fracties toch duidelijk te maken moest zijn dat 'instelling
van een commissie van onderzoek slechts koren op de molen van de communisten
zou geven'.47 Een veelzeggende opmerking: er komt geen commissie, omdat de
communisten er wellicht van zouden kunnen profiteren. Zo viel definitief het doek
voor een onderzoekscommissie.
Het beeld dat oprees uit de debatten in de Tweede en Eerste Kamer was dat de
meeste partijen tevreden waren over wat de regering sinds de ramp had gedaan. Ver
der wilde men liever niet stilstaan bij de oorzaken van de ramp, maar vooruitkijken:
naar het voorkomen van zo'n ramp in de toekomst. De CPN en de KNP waren
de enige partijen die dat anders zagen, waarbij de CPN haar boodschap duidelijk
scherper formuleerde dan de KNP. Het lijkt overigens niet onlogisch dat de andere
partijen weinig zin hadden in een diepgravend onderzoek naar de oorzaken van
de ramp. Ze hadden in de jaren daarvoor allemaal regeringsverantwoordelijkheid
gedragen. Als de regering schuldig zou zijn, kon dat mogelijk leiden tot zeer hoge
schadeclaims alsmede tot de vraag naar de politieke consequenties. Ook speelde
mee dat de politieke prioriteiten in die jaren elders lagen: bij de wederopbouw, bij
de dekolonisatie van Indonesië en bij de versterking van de NAVO. De Kamer wist
wel dat de zeewering niet optimaal was, maar was verder niet bijzonder ongerust.48
Kritiek op de CPN: in de kranten
In de media werd de CPN scherp bekritiseerd om haar opstelling na de Waters
noodramp. Een onderzoek naar de berichtgeving over de ramp in vier kranten
- het sociaal-democratische Het Vrije Volk, de rooms-katholieke De Tijd, het libe
rale Algemeen Handelsblad en de regionale Provinciale Zeeuwse Courant - laat dat
zien. Volgens Slager was de 'burgerlijke' pers 'hysterisch' over de activiteiten van
de communisten; er was sprake van een anticommunistische hetze.49 Dat lijkt me
nogal overdreven. De CPN en haar spreekbuis De Waarheid uitten felle kritiek op
de regering en op de hulpverlening; de genoemde kranten dienden die partij scherp
van repliek. Het ging hard tegen hard.
De vier kranten benadrukten sterk het belang van eendracht bij hulpverlening en
wederopbouw. Het Vrije Volk: 'Ons volk heeft nu de plicht eensgezind te doen wat
het kan. Het moet voor ons allen een erezaak zijn dit herstel snel en volledig
te voltooien'.50 Ook het Algemeen Handelsblad riep alle Nederlanders op de han
den ineen te slaan en 'de uitdaging van deze noodtoestand te beantwoorden met
doortastendheid en geestkracht'.51 De Provinciale Zeeuwse Courant schreef twee we
ken na de ramp trots te zijn op de hulpverlening na de ramp: 'Er wordt met grote
energie gewerkt, er is een krachtsinspanning waar te nemen, die met recht natio
naal mag worden genoemd Het doet in deze dagen goed zich Nederlander
te weten. Omdat de deugden van ons volk zich indrukwekkend manifesteren'.52
Die breed gewenste eensgezindheid werd echter verstoord door de CPN. Hoofd
redacteur Klaas Voskuil (1895-1975) van Het Vrije Volk keerde zich op 5 februari