16
ZEELAND ONDER VUUR
Hoge lasten en weinig baten: oorlog met Frankrijk
Al in de jaren 1450 ontstonden er spanningen tussen de Bourgondische en Franse
landen. Vooral Karel de Stoute hield er een anti-Frans sentiment op na.29 Na zijn
aanstelling als vorst liet Karel dan ook niet lang op zich wachten om de oorlog met
Frankrijk aan te gaan. Hiermee werd een conflict gestart dat tot 1493 zou voortdu
ren en de Bourgondische gewesten zware lasten zou bezorgen. Zeeland was hier geen
uitzondering op. Zo verbood de Franse koning Lodewijk XI de handel met Bour
gondische gewesten, bevorderde hij kaperspraktijken tegen vijandelijke schepen en
schepen met een vijandelijke bestemming, en probeerde hij meerdere invallen aan
de kust te plegen.30 In de jaren 1470 en 1480 zouden er dan ook voortdurend mi
litaire spanningen zijn langs de kusten en grenzen van de Bourgondische gewesten.
De relatie tussen Karel de Stoute en de Staten van Zeeland begon op een negatieve
noot toen de Zeeuwse Staten in 1467 besloten niet bij te dragen aan oorlogskosten
van de vorst. Deze kosten waren vastgelegd op een dagvaart in Holland waar geen
Zeeuwse gedeputeerden aanwezig waren. Karel de Stoute gaf na het ontvangen van
dit nieuws een strenge ordonnantie uit. Hierin werd duidelijk gemaakt dat wanneer
de Staten zouden weigeren, dit hen duur zou komen te staan.31 De consequenties
voor ongehoorzaamheid waren ernstig. Karel liet namelijk al eerder blijken onge
hoorzaamheid duur te bestraffen in Dinant.32 Het is duidelijk dat de Staten van
Zeeland de wensen van de vorst moesten respecteren en daarmee moesten instem
men. De wil van de vorst was wet en de Staten van Zeeland lijken daar niet tegenin
te kunnen gaan.
In eenzelfde scenario in 1473 liepen de bedeonderhandelingen anders. In januari
dat jaar riep de vorst de Staten van Zeeland op een bijeenkomst van de Staten-Ge-
neraal bij te wonen. Hier legde Karel een verzoek neer om een omvangrijke zes
jarige bede te heffen ter financiering van zijn oorlogskosten. Een antwoord werd
niet direct verwacht, waardoor de Staten van Zeeland en Holland eerst onderling
de kwestie konden bediscussiëren. Eind februari werden de steden van Zeeland
uitgenodigd te Brussel. Karel wilde de steden namelijk zelf spreken, zodat hij hen
er van kon overtuigen in de bede toe te stemmen. Onder bepaalde voorwaarden -
waaronder de belofte de aankomende zes jaar geen extra beden te heffen - gingen
de Staten gezamenlijk akkoord.33 In de hier voorgaande periode lijkt er een betere
verstandhouding te zijn ontstaan tussen Staten en vorst, hoe deze is ontstaan is
onduidelijk.
Wat uit bovenstaande echter wel duidelijk wordt, is hoe de Staten van Zeeland
intern en de positie van de Staten ten opzichte van internationale diplomatiek zich
tot elkaar verhouden. Hoewel de steden en edelen voor elke bijeenkomst werden
opgeroepen, waren het alleen de steden waarmee Karel afzonderlijk in gesprek ging.
Dit is toonaangevend voor de groeiende invloed van de steden binnen de Staten
van Zeeland in deze periode. Het is echter naïef om niet te vermoeden dat Karel op
andere wijze met Zeeuwse edelen in gesprek is gegaan. Zij leverden financieel na
melijk nog steeds de grootste bijdragen. Desondanks konden de Staten van Zeeland
geen invloed uitoefenen op de besteding van de oorlogsgelden en het conflict met
Frankrijk als geheel. Zij konden alleen proberen van de onderhandelingen gebruik
te maken om er zelf nog enkele voordelen uit te halen.
Na Karels onverwachtse dood in januari 1477 was er een nieuwe rol voor de Staten
van Zeeland weggelegd. Zoals later nog zal blijken resulteerde de dynastieke crisis