ZEELAND ONDER VUUR 17 in een moment van chaos voor de Bourgondische gewesten. Daar kwam bij dat Lodewijk XI al op 9 januari 1477 het bevel gaf de Bourgondische landen binnen te vallen.34 Hoewel de dynastieke problemen snel door de Staten-Generaal wer den aangepakt, kwam de landsverdediging maar langzaam op gang.35 De gewesten waren op zichzelf aangewezen om zich te verdedigen tegen Frankrijk. Samen met de Staten van Holland wisten de Zeeuwse Staten een totaal van 36 schepen uit te rusten, die uit de resterende bedetermijn van dat jaar betaald werden.36 Er is een gewestoverstijgende samenwerking te zien ten behoeve van de veiligheid. In tegen stelling tot de overleggen met de Hanze, speelden hier wel de voltallige Staten van Zeeland een rol. In deze benarde situatie lijkt iedereen zijn verantwoordelijkheid te hebben genomen ten behoeve van de gemeenschappelijke zaak: de bescherming van Zeeland. Deze nieuw gevonden zelfstandigheid kwam ook tot uiting toen de nieuwe vorst, Maximiliaan van Oostenrijk, in september 1477 de Staten van Zeeland en Holland verzocht ter dagvaart te komen om een nieuwe oorlogsbede te bespreken. Beide Staten wezen de bede meerdere malen af met als reden dat de door hen zelf geor ganiseerde verdediging al genoeg had gekost.37 Daarnaast zijn Zeeland en Holland naast Namen de enige gewesten die weigerden bij te dragen aan de kosten van een vredesambassade naar Frankrijk.38 Onder het bewind van Karel de Stoute hadden dergelijke besluiten flinke consequenties gehad, maar Maria van Bourgondië en Maximiliaan van Oostenrijk staan dit toe. Het is waarschijnlijk dat zij eerst de hoog opgelopen frustraties van de gewesten over Karels beleid wilden bedaren, alvorens zelf grote eisen te stellen. Dit leidde onder andere tot de uitgifte van het Groot Privilege, waarmee oude rechten werden hersteld, bestaande praktijken werden gelegitimeerd en de toekomst van het Zeeuwse gewest als één geheel zeker werd gesteld.39 De gewesten Vlaanderen, Brabant, Henegouwen, Holland, Zeeland, Na men en na 1480 ook Luxemburg, vormden volgens Blockmans en Prevenier in deze periode een eenheid om de Franse dreiging met alle kracht te kunnen bestrijden.40 Uit Dagvaarten Zeeland blijkt betreffende de Staten van Zeeland enkel een actieve samenwerking met de Staten van Holland. Onderlinge samenwerking resulteerde echter alleen in lokale maatregelen. In de vorm van de Staten-Generaal vormden de Bourgondische gewesten een ster ke unie waarmee zij invloed konden uitoefenen op internationale diplomatieke betrekkingen. De Staten-Generaal hadden een bepalende rol in de resolutie van het slepende conflict met Frankrijk. Zo waren de Staten-Generaal betrokken bij de vredesonderhandelingen van 1482-1483.41 De bijdrage van de Staten van Zee land hierin is echter discutabel. Volgens Blockmans waren de gewesten Vlaanderen, Henegouwen en Brabant de voornaamste architecten van dit vredesverdrag, dat in december 1482 werd gesloten.42 Uit de bronnen blijkt er geen sprake te zijn van Zeeuwse of Hollandse deelname. Mogelijkerwijs hangt dit samen met de weigering van de financiële deelname aan de vredesambassade, die de andere gewesten kon den interpreteren als een teken van desinteresse. Wel werden de Staten van Zee land middels de Staten-Generaal ingelicht over de precieze termen waarop de vrede was gesloten. Met dit vredesverdrag was het begin van het einde van het conflict met Frankrijk gestart. Ook in 1488 kwamen de Staten-Generaal meerdere malen bijeen om nieuwe vredesonderhandelingen te starten, nadat het conflict door de gevangenschap van Maximiliaan in Brugge opnieuw was geëscaleerd.43 Uiteinde-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 19