ZEELAND ONDER VUUR 19 Het neerslaan van de opstand in 1485 resulteerde in een korte periode van 'rust'. Pas in 1488 stond de Vlaamse Opstand weer als agendapunt genoteerd. In janu ari 1488 werd Maximiliaan gevangen genomen te Brugge. De Staten-Generaal kwamen vervolgens driemaal bijeen, waar gedeputeerden van de gehele Staten van Zeeland bij aanwezig waren.56 Hier werden de voorwaarden geschapen voor de vrijlating van Maximiliaan. Volgens Blockmans en Prevenier waren de gewesten Brabant, Vlaanderen, Henegouwen en Zeeland toonaangevend voor de vormge ving van deze voorwaarden.57 Uit de dagvaarten blijkt niet welke rol de Staten van Zeeland exact hebben gespeeld. Wel valt op dat de Staten van Zeeland een meer actieve rol aannamen ten opzichte van de eerste Vlaamse Opstand. Zo beraden ze voorafgaand aan de laatste bijeenkomst van de Staten-Generaal een eigen dag vaart.58 Ook wanneer admiraal Filips van Kleef partij kiest voor de Hoekse rebellen komen de Staten meerdere malen bijeen om deze onverwachte wending te bespre- ken.59 Deze nieuwe aanpak getuigt van de lessen die de Staten van Zeeland hadden geleerd gedurende de eerste Vlaamse Opstand, waarin Zeeland voornamelijk een 'lijdend voorwerp' leek te zijn. Dit kon echter niet voorkomen dat het conflict verder escaleerde. Bolwerk van de tweede Vlaamse Opstand werd de Vlaamse kuststad Sluis. Hier had onder anderen Jonker Frans van Brederode zich gehuisvest, die de sympathie had van steden als Zierikzee, Goes en mogelijk Tholen.60 Daarnaast vestigden zich hier ook Filips van Kleef en meerdere Hollandse Hoeken, die vanaf 1488 gezamenlijk de Scheldedelta onveilig maakten. Zierikzee maakte er geen geheim van de Hoeken te ondersteu nen en bood een veilig onderkomen voor opstandelingen.61 Dat deed er niet aan af dat het merendeel van de Staten van Zeeland nog altijd Kabeljauw gezind was. Met de Staten van Holland werd dan ook gesproken over een nieuw verbond tegen de Vlamingen, en in de Staten-Generaal werd bijeengekomen om een vrede met Vlaanderen te bespreken.62 Dankzij een goede samenwerking kon het conflict uiteindelijk besloten worden, maar niet zonder flinke investeringen. Vanaf 1489 werkte de stadhouder Albrecht van Saksen actief samen met de Staten van Zeeland en Holland om zich geza menlijk te bewapenen tegen aanvallen uit Sluis en daar uiteindelijk de rebellen te verslaan.63 Hoewel de opstand in 1490 zo goed als afgelopen was, bleven de opstandelingen in Sluis volhouden.64 De Staten van Zeeland gaven zowel financiële als militaire ondersteuning aan het beleg van Sluis.65 Vanaf 1491 droeg ook Zie rikzee hier aan bij. Dit weerhield de stadhouder er echter niet van de stad zwaar te beboeten voor zijn actieve bijdragen aan de zijde van de opstandelingen.66 Hoewel het conflict met de verovering van Sluis in oktober 1492 in het voordeel van de Ka beljauwen werd besloten en de opstandige Hoekse steden, zoals Veere en Zierikzee, werden gestraft, had het gehele gewest flink geleden onder dit conflict. Op zichzelf konden de Staten van Zeeland wederom weinig invloed uitoefenen in het verloop van dit conflict, enkel met hulp vanuit het overkoepelende gezag - in de vorm van de stadhouder - konden er effectieve stappen gezet worden. Concluderend De Staten van Zeeland waren niet in staat om als afzonderlijk gewest invloed uit te oefenen op diplomatieke betrekkingen. Dit lukte alleen met behulp van de Sta- ten-Generaal of assistentie vanuit het overkoepelende gezag. De Staten-Generaal

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 21