Bescherming ter zee 20 ZEELAND ONDER VUUR kon tevens pas tot zijn recht komen na de dood van Karel de Stoute. Eenmaal los van vorstelijke belangen gaf dit supragewestelijke samenwerkingsverband elk gewest inspraak en daarmee invloed in de loop van conflicten. Alleen door in deze constructie samen te werken met andere gewesten konden de Staten van Zeeland invloed uitoefenen in conflicthantering. Na een zeer late start kenden Zeeland en Holland vanaf 1400 een snelle ontplooi ing van de zeevaart, waarmee een stevige basis werd gelegd voor de ontwikkelingen die in de eeuwen daarop zouden volgen.67 Het belang van Zeeland in internatio nale context wordt duidelijk als de economische activiteiten rondom de Zeeuwse eilanden bekeken worden. Als centrum van het laatmiddeleeuws Europees han delsnetwerk waren Brugge en haar voorhavens in Vlaanderen en Zeeland de ont moetingsplek tussen mediterrane en Atlantische zeevaarders en hun collega's uit de Oostzeegebieden. Daarnaast waren Hollandse, Zeeuwse en Engelse schippers sinds het midden van de veertiende eeuw in toenemende mate actief als vrachtvaarders. Ze voeren op de Noord- en Oostzee en langs de Atlantische kusten, waarbij er een nauwe samenwerking tussen Engeland en de Lage Landen ontstond.68 De visserij werd in flinke sprongen geïntensiveerd en nam door de veertiende en vijftiende eeuw heen aan belang toe.69 Rond 1400 was Noordzeeharing een belangrijk export product van zowel Zeeland als Holland.70 In 1476 had Zeeland zelfs het grootste aantal vissersschepen van de gehele Lage Landen.71 Steden als Middelburg, Veere en Vlissingen konden zich dankzij een succesvolle commerciële dienstensector - be staande uit handel en vrachtvaart - sterk ontwikkelen.72 In de handel en vrachtvaart op Engeland en Frankrijk liep Zeeland zelfs een voorsprong op ten opzichte van Holland. Deze activiteiten werden in de vijftiende eeuw dan ook steeds belang- rijker.73 Het waren dan ook de maritieme activiteiten die het gewest Zeeland veel economische voorspoed brachten. De mate van succes was echter direct afhankelijk van de veiligheid op zee. Piraterij, oorlogen, blokkades en andere moeilijkheden konden de economie flinke schade berokkenen. Voor Zeeland, dat afhankelijk was van het succes van de koopvaardij en visserij, was de bescherming van deze activi teiten van levensbelang.74 In de periode van 1467 tot 1492 was veiligheid op zee echter geen vanzelfsprekend heid. De Franse koning Lodewijk XI begunstigde kaperspraktijken tegen schepen van vijandelijke herkomst of met een vijandelijke bestemming en stelde een han delsblokkade in.75 Hoewel deze maatregelen in de praktijk geen omvangrijke schade toebrachten, hinderden ze wel de economische activiteiten van de kustgewesten.76 Zo bereikte de visopbrengst meerdere malen een dieptepunt in deze periode.77 De Bourgondische staat had echter zelf geen beschikking over een oorlogsvloot. Waren er schepen nodig dan moesten deze gehuurd of gekocht worden van stedelingen, kooplieden of handelaren.78 Volgens Paviot lieten de Bourgondische hertogen hun maritieme zaken maar al te graag over aan lokale bestuursinstellingen, als de Staten van Zeeland en Holland. Hoewel de hertogen zich bewust waren van de belangen van onder andere de haringvisserij voor de gewesten - waarvoor Karel de Stou-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 22