ZEELAND ONDER VUUR
23
Zeeuwen gemonsterd werden.101 Hoewel de Staten van Zeeland er niet mee ge
moeid waren, werd er door de Vlamingen gretig gebruik gemaakt van de Zeeuwse
expertise in scheepsbouw en scheepsvaart.
In de rustperiode tussen de twee Vlaamse Opstanden werden eind juli 1487 door
Ieper de steden van Zeeland, Holland en Vlaanderen opgeroepen om bijeen te
komen in Brugge. De focus van deze bijeenkomst lag op de beveiliging van de
haringvissers, die in het najaar weer zouden uitvaren.102 Deze dagvaart kreeg begin
augustus zelfs een vervolg, waarin de admiraal Filips van Kleef dezelfde steden op
riep om de beveiliging verder vorm te geven.103 Deze nieuwe samenwerking werd
mogelijk gestimuleerd door Filips van Kleef, die vanuit zijn functie als admiraal
van alle kustgewesten zocht naar nieuwe samenwerkingsverbanden tussen de ge
westen. Zo kon een vreedzame situatie gehandhaafd worden en was er ruimte voor
de gewesten om weer nader tot elkaar te komen. Of er sprake is geweest van een
vruchtbare samenwerking tussen de drie gewesten wordt uit de bronnen niet dui
delijk. Aangezien de tweede Vlaamse Opstand al in het najaar van 1487 aanving zal
de potentiële samenwerking niet van lange duur zijn geweest.
Naast Vlaanderen was Brabant ook een gewest met belangen in de Schelde. Met de
Staten van Brabant is echter vrijwel geen coöperatie zichtbaar, terwijl de Brabanders
zich wel actief met de beveiliging van de Schelde bezighielden. Zo had de Brabantse
stad Antwerpen gedurende de Vlaamse Opstanden de beveiliging van de zeehandel
van en naar de stad toe als één van de belangrijkste prioriteiten. Daarnaast kan er
vanuit gegaan worden dat de Kabeljauwsgezinde Antwerpenaren hun maritieme
acties niet alleen hiertoe beperkten, maar ook deelnamen aan kapingen en plun
deringen op vijandelijk terrein.104 Hiermee begaven de Brabanders zich veelvuldig
in de Scheldedelta, zonder dat dit met de Staten van Zeeland tijdens dagvaarten
werd gecoördineerd. In 1491 is er in de bronnen een overleg tussen de Staten van
Zeeland, Holland en Brabant terug te vinden.105 Dit overleg had betrekking op
de beveiliging van de binnenlandse stromen, die met het beleg van Sluis in gevaar
waren gebracht. Aangezien er hiervoor geen sprake was van hostiliteiten tussen
de twee gewesten en de toename van de handel op Antwerpen gunstig was voor
Walcheren, lijkt de onderlinge relatie op een natuurlijke wijze vorm te hebben
gekregen. Dit formele overleg lijkt dan ook een incidentele uitzondering te zijn op
wat waarschijnlijk doorgaans op informele wijze werd besproken.
Samenwerking tussen Zeeland en Holland
In tegenstelling tot de Staten van Vlaanderen en Brabant waren de Staten van Hol
land wel een belangrijke partner voor de Staten van Zeeland in de organisatie van
de bescherming ter zee. Hoewel er ook dagvaarten over bescherming ter zee door
de Staten van Zeeland werden georganiseerd, ging het hier voornamelijk om lokale
besprekingen waarin de lokale financiering en organisatie besproken werd. Daar
naast konden tijdens deze bijeenkomsten andere dagvaarten voor- en nabesproken
worden om zo efficiënter met bijvoorbeeld de Staten van Holland te vergaderen.
De gezamenlijke dagvaarten werden in de regel bijeengeroepen door de Raad van
Holland en Zeeland en de steden zelf. Onder het bestuur van Karel de Stoute werd
er in 1472 en in 1475 intensief samengewerkt. Wanneer deze processen verder
bestudeerd worden ontstaat er inzicht in hoe de Staten samen de bescherming van
maritieme activiteiten uitvoerden.