ZEELAND ONDER VUUR 29 had hij het commando over de vloot. Praktijken als kaapvaart en piraterij moesten hierdoor op effectieve wijze worden tegengegaan, wat ten goede zou komen aan de welvaart van de kustgewesten. Alleen agressie naar buiten was de admiraal verbo den, waarmee de overheid het geweldsmonopolie behield.140 Met de ordonnantie kon de vorst de touwtjes in handen nemen wat betreft mari tieme organisatie. Zo liet Maximiliaan in augustus 1488 een plakkaat rondbrengen waarin hij Zeeuwse vissers opdroeg zich gereed te maken voor de haringvangst en de vissers toezei oorlogsschepen uit te rusten om de visserij te beschermen. Hier in was ook een rol voor de Staten van Zeeland weggelegd, zij moesten een bede van 29.000 pond opbrengen om deze bescherming gedeeltelijk te financieren.141 Ondanks dat de Staten van Zeeland betrokken werden, hadden zij geen grootse inbreng. Gebruikmakend van de diensten van zijn nieuwe admiraal ter zee voert de vorst voor het eerst sterke invloed uit op de organisatie ter zee. Deze nieuwe organisatievorm kon echter niet voorkomen dat er in het najaar van 1488 en voorjaar van 1489 wederom dreigingen van invallen vanuit Frankrijk en Vlaanderen kwamen.142 In het voorjaar en de zomer van 1489 namen de steden van Zeeland en Holland het daarnaast weer op zichzelf om de bescherming van de haringvisserij te organiseren.143 In 1490 kwamen de Staten van Bewesterschelde en Beoosterschelde samen om met de admiraal de beveiliging ter zee te bespreken. Hoewel onduidelijk is wat dit overleg opleverde, komt hierin wel een duidelijke rol van de admiraal naar voren.144 De laatste keer dat de Staten van Zeeland zich actief met de beveiliging ter zee bezighielden was in 1491, toen het resultaat van stukgelopen bemiddelingsgesprekken met Filips van Kleef werd besproken.145 Het is een weinig glorieus einde na jaren van maritieme organisatie door de Staten van Zeeland. Concluderend De gewesten Zeeland en Holland zijn onlosmakelijk verbonden in de organisa tie van de bescherming van visserij en koopvaardij. Zelfs het 'uiteengaan' in 1482 weerhoudt de Staten er niet van alweer snel de samenwerking op te zoeken. Bij deze samenwerking moet echter wel een kanttekening geplaatst worden. Volgens Kok ken werden grote en kleine Zeeuwse steden incidenteel met de Staten van Holland opgeroepen voor zaken als de bescherming van de haringvisserij en koopvaart en kwesties inzake de buitenlandse handel.146 De Staten van Holland waren op diverse fronten actief, terwijl er aan de hand van de Dagvaarten Zeeland geconcludeerd kan worden dat de Staten van Zeeland tussen 1467 en 1492 zich voornamelijk met ma ritime security bezighielden. De Zeeuwse Staten waren voortdurend intern of met de Staten van Holland in overleg over ofwel een bestand met de Hanze, dan wel de bescherming van de haringvisserij en koopvaardij. Alleen vanuit de Zeeuwse positie gezien waren de Staten van Zeeland en Holland dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. Vanuit de Hollandse positie was dit niet het geval. Binnen de Staten van Zeeland namen de steden - zowel grafelijke als kleine - een leidende rol in de organisatie van de maritieme bescherming. De abt van Middel burg en de edelen werden vaak alleen opgeroepen om besluiten te nemen betref fende de financiering van een dergelijke onderneming. Van een feodale organisatie waar De Meij over spreekt is dan ook geen sprake.147 Ondanks de hevige factiestrijd ten tijde van de Vlaamse Opstanden zijn hiervan binnen de Staten van Zeeland

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 31