Kustverdediging 30 ZEELAND ONDER VUUR geen gevolgen zichtbaar. Zo lijkt bijvoorbeeld Zierikzee actief te blijven deelnemen aan dagvaarten omtrent de bescherming ter zee, ondanks de ondersteuning die de stad aan de Vlaamse opstandelingen gaf. Dit is toonaangevend voor de interne cohesie van het Zeeuws gewest, dat ondanks sterke interne verschillen zichzelf nog steeds als een geheel wist te organiseren. De heren van Veere uit het geslacht Van Borssele hebben een minimale rol gehad in organisatie van maritieme bescherming, daar dit voornamelijk een aangelegenheid lijkt te zijn geweest van de steden. Mogelijk waren Hendrik en Wolfert van Borsele wel betrokken in de uitvoering, zoals uit andere voorbeelden is gebleken.148 De positie die deze heren van Veere als admiraal innamen had dan ook een praktisch uitgangspunt. Dit veranderde in 1485, toen een centrale admiraal ter zee werd ingesteld die langzaam de bekommeringen van de Staten over maritieme bescher ming overneemt. Zo hield eerst Filips van Kleef en vervolgens Filips van Bourgon- dië-Beveren zich actief bezig met het organisatieproces. De wettelijke centralisatie van het maritiem beleid met de uitgifte van de ordon nantie op de Admiraliteit had als gevolg dat de Staten van Zeeland vanaf 1491 niet meer samen hoefden te komen om onderwerpen als de bescherming ter zee te bediscussiëren. Als verantwoordelijke voor het gehele zeewezen zou vanuit Zeeland voortaan naar het admiraalschap gekeken worden voor de bescherming en beveili ging ter zee. De rol van de Staten van Zeeland hierin is in het laatste decennium van de vijftiende eeuw dan ook non-existent, wat in fel contrast staat met de voorgaan de decennia. Hierin speelt ook de beëindiging van het Franse en Vlaamse conflict een rol. In de hierop volgende rustige periode was bescherming ter zee vermoedelijk niet nodig. Hiermee kwam tevens een voorlopig einde aan de intensieve samenwer king met de Staten van Holland, die vrijwel consistent aanwezig was in de uitvoe ring van maritieme beschermingsmaatregelen gedurende de afgelopen decennia. Van de drie aspecten van maritime security kwam kustverdediging het minst aan bod in bijeenkomsten van de Staten van Zeeland. Betekent dit dat de kustverdedi ging ondergeschikt was aan de bescherming ter zee? Welke vormen nam de kust verdediging aan? Wie waren er betrokken bij de organisatie van de kustverdediging? Invallen en plunderingen In augustus 1474 wordt er binnen de onderzoeksperiode voor het eerst gesproken over kustverdediging. De rentmeester van Bewesterschelde convoceerde de steden van Zeeland en andere niet genoemde personen te Middelburg om zichzelf voor te bereiden op een Franse inval. Uit de bronnen blijkt in ieder geval de aanwezig heid van Middelburg en Vlissingen. Het is lastig na te gaan of ook steden buiten Bewesterschelde, of zelfs buiten Walcheren, werden opgeroepen. De kwestie lijkt acuut te zijn geweest. Op 7 augustus werd er in de avond bijeengekomen en op 8 augustus werden er al resoluties genomen door de gedeputeerden om Walcheren te kunnen verdedigen.149 In totaal werden er 500 gewapende ruiters ingehuurd en ge schut, lansen en bogen aangeschaft. Deze wapens waren kostbaar en kwamen vaak op rekening van de Staten te staan.150 Daarnaast stelden de abt van Middelburg,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 32