zij leken alleen betrokken te zijn bij de uitvoering hiervan. Het is mogelijk dat zij als heren van Veere de stad Veere vertegenwoordigden in de dagvaarten en dus als stedelijk Statenlid invloed uitoefenden, maar de bronnen zijn niet specifiek genoeg om hier een gefundeerde conclusie uit op te maken. Het zijn dan ook de steden die een vooraanstaande positie innemen in de organisatie van de bescherming ter zee. Kustverdediging werd door de lokale Staten georganiseerd en was daarmee geen taak van de Staten van Zeeland als geheel. In de oorlog met Frankrijk was een actie ve kustverdediging voldoende voor de lokale Staten om zich te kunnen beschermen tegen aankomende aanvallen. Tijdens de Vlaamse Opstanden werden de aanvallen echter zo onvoorspelbaar dat er behoefte was aan een passieve kustverdediging. Hier waren de lokale Staten gedurende de eerste Vlaamse Opstand niet op voor bereid. Pas in de aanloop naar en tijdens de tweede Vlaamse Opstand zijn passieve kustverdedigingsinitiatieven van de grond gekomen. Als economisch en politiek hart van het Zeeuws gewest was vooral Walcheren het doelwit van aanvallen. Uit de dagvaarten kan geconcludeerd worden dat in de uitvoering van de kustverdediging de lokale Staten op gelijke voet bijeenkwamen en alles inzetten in de bescherming van het gewest. Doordat deze echter niet door de overkoepelende Zeeuwse Staten werd georganiseerd kan geconcludeerd worden dat de Staten van Zeeland geen rol speelden in de kustverdediging. 34 ZEELAND ONDER VUUR Betreffende de onderlinge relatie met Holland heeft dit onderzoek uitgewezen dat er vanuit Zeeuws perspectief geen sprake was van een uiteengaan in 1482. Hoewel er wel degelijk conflicten waren en het zich tegen elkaar afzetten bevorderlijk is geweest voor de individualisering van de gewesten, blijken er in de uitvoering van maritime security geen grote verschillen te zijn tussen de jaren 1470 en 1480. Zowel in onderhandelingen over en met de Hanze, als in de bescherming ter zee werkten de Staten - ondanks enkele moeilijkheden in i486 en 1487 - als vanouds samen. De samenwerking tussen de Staten van Zeeland en Holland is - met uitzondering van kustverdediging - een rode draad in de uitvoering van maritime security. De personele unie waarin de gewesten Zeeland en Holland sinds 1323 verbonden wa ren had dan ook een langdurige invloed op de onderlinge relatie. Internationale en interne conflicten werden op het hoogste bestuursniveau bespro ken, maar in handelsconflicten was de vorst alleen betrokken wanneer er meer zaken op het spel stonden. Doordat de vorst zich afzijdig hield in de uitvoering van mari time security was het aan de kustgewesten zelf om op dit front actie te ondernemen. Dit stimuleerde de verzelfstandiging en daarmee eenwording van de gewesten. Tot aan de uitgifte van de ordonnantie op de Admiraliteit werd de bescherming ter zee door de vorsten gezien als een verantwoordelijkheid van de kustgewesten zelf. De invloed van de ordonnantie op lange termijn kan uit dit onderzoek niet blijken, aan gezien er al in 1493 een lange en vreedzame periode aanbreekt waarin maritime secu rity geen actualiteit meer was. Voorafgaand aan deze periode versterkte de uitvoering van maritime security de eenwording van de Staten en de coöperatie met andere gewesten, waarmee de individualiteit van de Staten van Zeeland werd bekrachtigd. Met de ordonnantie op de Admiraliteit van 1488, de beëindiging van de Vlaamse Opstand in 1492 en de Vrede van Senlis in 1493, kwam er een einde aan de be trokkenheid van de Staten van Zeeland in maritime security tot in ieder geval 1506. Hoewel er nog onderhandelingen plaatsvonden met en over de Hanze, gaven de Staten van Zeeland blijk van desinteresse. Het is onwaarschijnlijk dat zij nog veel

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 36