'SCIENTIA' IN MIDDELBURG
49
overleden vader Hendrick was gedurende zijn meer dan tienjarig verblijf in Londen
"seer familiaer" met Radermacher omgegaan, die daar toen eveneens verblijf hield.
Net als Beeckman had Radermacher daar de Italiaanse vluchtelingenkerk gefre
quenteerd.19 Zoon Abraham zal de vestiging van deze oude vriend van de familie
in de 'Coopstad Middelburg' met vreugde hebben begroet. Radermachers faam
reikte tot ver over de landsgrenzen. Toen de Franse geleerde Nicolas Claude Fabri
de Peiresc (1580-1637) in Aix-en-Provence van zijn broer vernam dat deze de Ne
derlanden zou bezoeken, drong hij erop aan om toch vooral deze 'homme docte'
Radermacher en zijn verzamelingen in Middelburg te bezoeken.20 Radermacher is
bijvoorbeeld de samensteller van wat wel 'de oudste Nederlandse grammatica' is
genoemd.21 Maar ook was hij werkzaam op theologisch en natuurfilosofisch terrein,
met - zoals we nog zullen zien - een speciale aandacht voor de optica.22 Rader-
macher was eveneens bevriend met Lansbergen, die van hem een Middelburgse
eclipswaarneming uit 1605 publiceerde.23
Maar ook Isaac Beeckman zelf had in Middelburg allicht de nodige contacten. Hij
bracht hier immers zijn jeugd door (van 1588-1607) en kwam daarna regelmatig
in de stad terug, eerst op bezoek vanuit zijn nieuwe woonplek Zierikzee (zomer
1608; winter 1610-1611; winter 1612-1613), daarna metterwoon (1616-1618).
Al voor zijn huwelijk in 1620 met de dochter van een Middelburgse wagenmaker
vertrok hij naar Utrecht. Vanaf eind 1620 was hij werkzaam aan de Latijnse School
te Rotterdam en vervolgens aan die van Dordrecht. Maar toen had hij zijn nieuwe
natuurfilosofische ideeën al met Descartes gedeeld. Interessant is nog dat hij in de
dagen rond zijn huwelijk deelnam aan een technisch-waterstaatkundige discussie
over het op diepte houden van het kanaal van Nieuwland naar Middelburg. Daar
aan namen "17 of 18 van de treffelickste liefhebbers van Middelburch" deel, onder
wie de latere raadpensionaris Jacob Cats en de zeepmaker annex uitvinder Daniel
Note.24 Kijken we nog iets breder, dan zien we dat ten tijde van Beeckmans jeugd
een centrum van intellectuelen, liefhebbers en literatoren aanwezig was rondom
de boekhandel en uitgeverij In de vergulde Bijbel van de uit Duisburg afkomstige
Adriaen van de Vivere.25 Die had zich omstreeks 1596 gevestigd op de Korte Burg,
pal naast de nieuwe koopmansbeurs. In 1616 werd dit bedrijf met een drukpers
uitgebreid, want Van de Vivere afficheert zich vanaf dat jaar als wonende 'in de
nieuwe drukkerije'.26 Na zijn dood werd het perceel gesplitst: de boekhandel werd
door door de erven Van de Vivere in het linkerdeel voortgezet,27 maar het hoekhuis
naast de beurs werd in 1618 overgenomen door de 'constvercooper' Jan Pietersz
van de Venne (J1625).28 Samen met zijn artistieke broer Adriaen Pietersz van de
Venne (ca. 1589-1662) gaf hij hier vooral vooral prenten uit.29 In deze tot Schil-
derijen-winckel omgedoopte zaak was van alles verkrijgbaar: "Schilderijen, Pren
ten, Boucken, Buysen; aerdich goet verlackt, tot ciersel vande huysen; Compas,
en Uyrenwerck, of Kaerten cleyn en groot", en alles wat men maar behoeft "voor
een Zee-pyloot".30 De Van de Vennes zijn ook verantwoordelijk voor de uitgave,
in 1623, van de Zeeusche Nachtegael, een bundel gedichten die door Meertens is
gekenschetst als een uiting van verhoogd Zeeuws zelfbewustzijn.31 Het boek is ge-
illustreerd door Adriaen, die in het aanpalende huis in de Bogardstraat woonde.32
Adriaen van de Venne heeft gedurende zijn leven héél veel dingen in beeld ge
bracht, en daarbij is het opvallend dat hij ook aandacht had voor de uitbeelding van
technische onderwerpen. Zo schilderde of tekende Adriaen niet alleen de drukkerij