'SCIENTIA' IN MIDDELBURG 51 Uit de mond van de Zwitserse optica-historicus Rolf Willach hebben we toen mo gen horen waarom dat instrument pas in 1608 tot stand kwam, hoewel al in 1538 was gepubliceerd dat twee achter elkaar geplaatste brillenglazen een vergroot beeld opleverden.40 Willachs uitgebreide optische metingen aan vroege brillenglazen in tal van Europese musea hebben opgeleverd dat het in 1608 niet zozeer ging om de ontdekking van de verrekijker, maar veeleer om de ontdekking van het diafragma! Twee gecombineerde lenzen bleken pas een scherp beeld op te leveren wanneer de voorste lens - het objectief - grotendeels was afgedekt, zodat alleen rond het centrum van de lens een kleine opening overbleef. Daardoor werd de lichtsterkte weliswaar minder, maar werd het beeld wel scherp, en daarmee bruikbaar. Volgens Willach moet het die uitvinding zijn geweest die de Middelburgse brillenmaker Hans Lipperhey (f1619) tot een werkende verrekijker heeft gebracht; een verrekij ker die hij in september 1608 te Den Haag aan graaf Maurits van Nassau en diens gevolg demonstreerde.41 Die relatief simpele ingreep van het aanbrengen van een diafragma kon eenvoudig worden nagebootst, wat ervoor zorgde dat de Zeeuwse kijker daarna in geheel Eu ropa eenvoudig kon worden nagemaakt. Brillenmakers waren er immers genoeg, en je hoefde alleen de truc van het diafragma maar te kennen om het instrument te kunnen vervaardigen. Zo kwam het dat nog geen half jaar na Lipperheys Haag se demonstratie een verrekijker in handen was van zo ongeveer iedere monarch en iedere geleerde in Europa. Zelfs de paus had er een. De talrijke buitenlandse diplomaten (die tijdens de demonstratie toevallig in Den Haag waren tijdens de vredesonderhandelingen voor het Twaalfjarig bestand) hadden hun werk qua infor matieverspreiding dus goed gedaan.42 Afb. 3. De verrekijker, zoals afgebeeld door Adriaen van de Venne in: De Brune, Emblemata of Zinne-werck (1624).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 53