60 'SCIENTIA' IN MIDDELBURG betekenissen) heeft lange tijd een bijzonder negatieve lading gekend, maar in 1600 was het nog cutting edge science. Bovendien heeft het wetenschapshistorisch onder zoek van het laatste decennium duidelijk gemaakt hoezeer die kennis - en vooral ook de praktijken die ermee gepaard gingen - mede bepalend is geweest voor de moderne wetenschap. De eerste alchemistische publicatie die in Middelburg van de pers rolde was van de hand van de bejaarde Middelburgse arts Josephus Michelius (ofwel Joseph Mi- chels). Deze uit Lucca in Italië afkomstige dokter had zich na zijn opleiding in Parijs in 1561 als arts te Antwerpen gevestigd.103 Na de val van die stad was hij - zoals zoveel protestanten - eerst naar Engeland gevlucht. Uiteindelijk had hij zich in Middelburg gevestigd, omdat een zoon van hem daar al als koopman werkzaam was.104 In 1600 zou Michelius naar Den Haag zijn vertrokken om daar, na het overlijden van Cornelis Busennius (1542-1600), de lijfarts van stadhouder Maurits van Nassau, nog een half jaar diens opvolger te zijn. Uiteindelijk zou ook hij eind 1600 komen te overlijden. In zijn boek Apologia Chymica ging Michelius in tegen sommige opvattingen van de Duitse arts Andreas Libau (beter bekend als Libavius; 1555-1616).105 Deze had in 1595 een in briefvorm geschreven boek gepubliceerd, een prelude op zijn Alche- mia van 1597 dat het eerste systematische overzichtswerk over de scheikunde zou worden.106 Michelius en Libavius waren beiden aanhangers van de geneeskundige leer van Philippus von Hohenheim (1493/4-1541), beter bekend onder de naam Paracelsus, die zijn ideeën over ziekte en gezondheid baseerde op de - aan de mythi sche Egyptische priester-godheid Hermes Trismegistus toegeschreven - noodzaak tot het handhaven van evenwicht tussen micro- en macrokosmos. Daarin speelden alle denkbare fysische, chemische en astronomische processen een rol. Maar vol gens Libavius waren de aanhangers van Paracelsus doorgeschoten in hun waarde ring van het bovennatuurlijke. Hij was veel empirischer ingesteld dan Paracelsus en toonde zich kritisch over sterrenwichelarij en spiritualiteit. Libavius' alchemie was dus bovenal chemie: de kunst van stofscheiding en -bereiding. Tegen die onttovering van de alchemie kwam Michelius in het geweer, waarbij hij ook de verheven toon van Libavius' geschrift op de korrel nam. Dit werd door hem nader toegelicht in een uitgebreid voorwoord gericht aan het Middelburgse stadsbe stuur. Dat kon Libavius niet op zich laten zitten, en in een uitgebreid en fel getoonzet verweerschrift, eveneens gericht aan het Middelburgse stadsbestuur (dat er trouwens maar weinig van zal hebben begrepen), zette hij Michelius op zijn plaats.107 Michelius' voorbeeld van een apologie of verweerschrift werd in 1601 nagevolgd door de vroegere stadsarts van Middelburg, Daniël Miverius, die in 1597 een jaar lang collega van Michelius was geweest.108 Het is ook vooral dankzij Miverius, dat er biografische gegevens over Michelius zijn overgeleverd.109 Dit keer was echter de apologie astronomisch van karakter. Na zijn verhuizing naar Goes in 1598 had Miverius daar de predikant-astronoom Philippus Lansbergen leren kennen, die in 1591 zijn eerste sterrenkundige boek had gepubliceerd.110 Toen daarop in 1601 kritiek kwam van de Heidelbergse hoogleraar Jakob Christmann (1554-1613), besloot Miverius (al dan niet geholpen door Lansbergen) hem in een uitgebreid verweerschrift te weerleggen.111 Ook nu werd dit boek bij Richard Schilders in Middelburg gedrukt, en ook ditmaal was het boek aan het bestuur van de Zeeuwse hoofdstad opgedragen.112

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 62