66
'SCIENTIA' IN MIDDELBURG
brillenmaker Hans Lipperhey (Afb. 5). Aan de andere zijde van het muntplein, aan
de Groenmarkt, was de woning van de Zeeuwse muntmeester (10), waar tot 1601
Jacob Boreel verbleef en daarna van 1601-1612 zijn opvolger, de kunstverzamelaar
Melchior Wyntgens.128 Boreel zelf verhuisde in 1601 naar (11) Het Pater Noster,
een huis aan de zuidzijde van de Lange Burg, naar de Wal toe. Pal naast de munt
lag ook (12) s Lands Giethuys (de huidige Statenzaal - Afb. 19), waar met grote me-
taalgietovens door de familie Burgerhuys kanonnen en kerkklokken werden gepro
duceerd.129 Het is veelzeggend dat die plek ook wel als 'de Hel' werd aangeduid.130
Afb. 19. sLands Giethuys (de huidige Statenzaal), met
aangrenzend de woning van de Zeeuwse Muntmees
ter met afgescheiden tuin. Uit: Smallegange, Nieuwe
Cronyk van Zeeland (1696), tussen pp. 428-429.
Afb. 20. Het hierop aansluitende deel
van de Groenmarkt, met zicht op
de Muntpoort, de Nieuwe kerk en
de daar tegenaan gebouwde huizen,
waaronder die ooit bewoond door res
pectievelijk Jansen en Lipperhey. Uit:
Zeeuwsche Chronyk Almanach voor
1796. [ZI-II-548].
Daar tegenover, direct naast de muntpoort, lag het tegen de kerkmuur gebouwde
huisje (13 - Afb. 20), dat ergens tussen 1610 en 1622 voor de helft in het bezit kwam
van Sacharias Jansen, de man die in 1655 door zijn zoon, de lenzenslijper Johannes
Sachariassen, - onterecht en met gelogen gegevens - postuum is aangemerkt als de
eerste uitvinder van de verrekijker.131 Op die plek getuigt de hardstenen gedenkplaat
die in de negentiende eeuw in de kerkmuur is aangebracht nog steeds van deze ernsti
ge misvatting. Immers, inmiddels weten we dat Jansen pas na 1615 als brillenmaker
aan de slag is gegaan, en dat hij zowel daarvóór (1613), als daarna (1619), als val
semunter heeft gewerkt. Met de Zeeuwse Munt als buurman had hij goed kunnen
observeren hoe dat moest.132 Hij was dus een redelijke kopiist en dus zal hij allicht
ook wel eens om de hoek bij Lipperhey gekeken hebben hoe je lenzen maakte.
s