De convexe spiegels van wijnkoopman Johan Radermacher de Oude
70
'SCIENTIA' IN MIDDELBURG
gepubliceerde boek De refractione optices.14 Toen Galilei in Padua voor het eerst
van de Hollandse verrekijker hoorde, ging hij er dan ook zo goed als zeker vanuit
dat er sprake was van de combinatie van een holle spiegel met een lens. Aan zo'n
combinatie had hij immers zelf ook al gewerkt, net als Della Porta en vele andere
Italiaanse optici. Tevergeefs overigens, omdat de vervaardiging van een holle spiegel
die optisch goed presteert uitermate nauw luistert; dat ging de technologie van die
dagen duidelijk te boven.
Met al deze kennis in het achterhoofd is het fascinerend om te constateren dat vier
van Della Porta's boeken, waaronder diens De refractione optices uit 1593, aanwezig
waren in de bibliotheek van de eerder genoemde wijnkoopman Johan Radermacher
de Oude (ook wel bekend onder zijn gelatiniseerde naam Rotarius - Afb. 24).145
Dit temeer, waar Radermacher in een van zijn brieven beschrijft hoe hij geduren
de zijn verblijf in Londen (in de jaren 1567-1580) geregeld persoonlijk contact
had met voornoemde John Dee.146 Veertig jaar later was Radermacher nog steeds
gefascineerd door Dee's esotherische boek Monas Hieroglyphica. Dit in 1567 gepu
bliceerde boek was jaren lang een van de meest besproken magische werken van
West-Europa, omdat het op een ondoorzichtige, maar uiterst intrigerende manier
in gelaagdheden vol symbolen refereerde aan begrippen uit de astrologie, natuur,
natuurfilosofie, kabbala, numerologie en alchemie. In 1604 verzuchtte Raderma
cher dat hij maar wat graag 'de sleutel' tot de geheimen in Dee's boek zou kennen,
iets waar hij zondermeer een redelijke prijs voor wilde betalen.147 Dee's gedachte
goed hield hem echt bezig, want ook in 1605 besprak Radermacher zijn fascinatie
voor Dee's geschrift nog met zijn correspondent Hugo de Groot.148
Als homo universalis was Radermacher bovendien onmiskenbaar geïnteresseerd in
astronomie en optica. Lansbergen noemt Radermacher na diens dood niet alleen
"een seer goede vrient", maar vooral ook een "groot Liefhebber der Sterre-const",
die ook zelf met een quadrant waarnemingen deed.149 Die belangstelling was er al
langer. Nog tijdens Radermachers verblijf in Aken maakte de Antwerpse kunste
naar Chrispijn van de Passe een prentenreeks over de zeven planeten die hij aan
Radermacher opdroeg.150 Radermacher zelf gebruikte in zijn symbolum - een globe
gemonteerd op een rad - telkens anders georiënteerde tekens van de dierenriem;
dusdanig precies dat zijn biograaf Bostoen zich afvraagt of ze wellicht in astrologi
sche zin ergens naar verwijzen, bijvoorbeeld naar bijzondere tijdstippen in Rader-
machers leven.151
Eveneens nog in zijn Akense tijd correspondeerde Radermacher met zijn vriend, de
befaamde Antwerpse cartograaf en boekhandelaar Abraham Ortelius (1527-1598),
over wetenschappelijke instrumenten beschreven in het Astronomicum Caesareum
(1540) van Petrus Apianus (1495-1552), een van de druktechnische meesterwer
ken uit de Renaissance.152 In dezelfde brief schreef Radermacher ook uitgebreid
over brillen en over de vraag of die oogglazen al bij de Romeinen bekend waren
(hetgeen Radermacher - terecht - ontkennend beantwoordde).153 Ten slotte schreef
hij ook over zijn eigen wens een holle spiegel te verwerven, hetzij cylindrisch, hetzij