72
'SCIENTIA' IN MIDDELBURG
"Eerweerdighen, Voorsienighen, ende seer Godvruchtigen Johan Radermacher de
Oude".157 Omgekeerd betoonde Radermacher zich verrukt over Cools' Syntagma
Herbarum, een Latijnse lofzang op de studie van de botanie en het verzamelen
van planten, die eveneens in 1606 was uitgegeven.158 Evenals zijn vriend Jacobus
Gruterus en zijn zoon Johan, kreeg Radermacher maar niet genoeg van de voort
durende herlezing van dat boekje.159 Cool kwam trouwens veel in Middelburg,160
waar hij eind 1606 in het huwelijk zou treden met Louise de L'Obel, dochter van
de vroegere stadsarts en collega-botanicus Matthias de L'Obel. Het is veelzeggend
dat Radermacher hem bij deze gelegenheid niet zozeer met zijn vrouw gelukwenste,
maar wel met het verkrijgen van een schoonvader met wie hij voortdurend kon
converseren over al zijn studies.161
Met deze Jacob Cool wisselde Radermacher in de jaren 1603-1606 dus ook holle
spiegels uit. Die bijzonder gevormde spiegels betrok Cool mogelijk van een collega
van zijn kersverse schoonvader, te weten van Richard Forster, president van het be
faamde 'London College of Physicians'. Forster en De L'Obel kenden elkaar goed.
In 1604 hadden ze samen tijdens een wandeling een bijzondere plant ontdekt, een
gebeurtenis die De L'Obel nauwgezet in zijn herbarium heeft opgetekend.162 Maar
dezelfde Richard Forster stond ook in geregelde correspondentie met de Italiaan
se wiskundige en astronoom Giovanni Antonio Magini (1555-1617) in Bologna.
Uitgerekend deze Magini had 1602 een manuscript uitgegeven van de Venetiaan-
se mathematicus Ettore Ausonio (ca. 1520-ca. 1570), waarin voor het eerst was
geprobeerd om de werking van een grote holle spiegel te analyseren.163 Als geen
ander was Magini dus met dergelijke vergrotende holle spiegels in de weer. In 1609
bijvoorbeeld deed hij het aanbod om voor de Franse koningin een grote sferische
spiegel te maken, nadat zij Magini's tractaat uit 1602 in het Frans had laten verta
len. Nog in de achttiende eeuw werd in het Franse Lyon met een grote holle spiegel
van Magini geëxperimenteerd.164 Dat Forster in een van zijn brieven aan Magini
refereert aan het bekende verhaal van Roger Bacon over de legendarische spiegel
van de Romeinse keizer Julius Caesar, behoeft dan ook geen verbazing te wekken.165
Dat er niet alleen in Italië en Engeland, maar ook de Nederlanden is gezocht naar
sterk vergrotende spiegel-lens combinaties, is overigens geen complete verrassing.
Dat hield ook niet op na de uitvinding van de lenzenverrekijker in 1608. Want zo
wel in 1610, als in 1615, zijn er bij de Staten-Generaal nog (vergeefse) patent-aan
vragen ingediend voor dergelijke ontwerpen. Vooral de claim van Thomas Raep-
hout, "meester in de medicynen tot Geertruidenberch", dat men met "zijn inventie"
met een spiegel kon zien "wat opentlijck vijftich mijlen in't ronde geschiet", toont
aan dat de wens tot het hervinden van een magische vergrotende spiegel bepaald
nog niet was gedoofd.166 Magie en optica bleven tot lang in de zeventiende eeuw
nauw met elkaar verbonden.
Niettemin is het uiterst opmerkelijk dat uitgerekend in Middelburg, zo kort voor
de uitvinding van de lenzenverrekijker, door Radermacher is gewerkt met holle ver
grotende spiegels. In dat verband krijgt ook een vraag die Radermacher in augustus
1606 aan Cool stelt een bijzondere betekenis, namelijk of Cool wellicht een boek
van Albrecht Dürer (1471-1528) bezat, waarin het gebruik van diens passers be
schreven stond. Radermacher had dat boek namelijk nodig, omdat hij een perfecte
ellips wenste te construeren. Was die vraag wellicht ingegeven door Radermachers
wens een ellips- of paraboolvormige spiegel te maken? Want alleen die spiegels heb-