ben een perfect brandpunt, dit in tegenstelling tot spiegels met een sferische vorm. Waarom Radermacher die vorm wilde construeren zullen we helaas nooit weten. In zijn laatst bekende brief van maart 1607 meldde Radermacher slechts dat hij Dürer's boek inmiddels had ingezien, maar dat het zijn probleem niet had opgelost. Dürers constructie bleek namelijk slechts een benaderingsmethode. Toch zet dit alles de uitvinding van de verrekijker in een nieuw perspectief. Nu we immers weten dat, evenals in Italië en Engeland, ook in Middelburg met holle spie gels is gewerkt, krijgt het getuigenis van de uitvinding zoals opgeschreven door de Italiaan Girolamo Sirtori toch ook een andere lading. Nadat in 1608 de lenzen-ver- rekijker bekend was geworden, reisde Sirtori heel Europa door om het 'geheim' van dat nieuwe instrument te kunnen doorgronden. Volgens zijn eigen getuigenis is hij ook in de Nederlanden geweest en heeft hij daar zelfs Lipperhey's eerste in strument kunnen bekijken. Hij schrijft zelfs dat hij deze allereerste kijker "beter of geschikter" vond dan menige andere kijker die hem later onder ogen kwam. Hoe de uitvinding tot stand kwam kan Sirtori dus best uit eerste hand hebben vernomen. Daarover schrijft hij in 1612 het volgende: 'SCIENTIA' IN MIDDELBURG 73 In het jaar 1609 [HJZ: lees 1608] verscheen er in Middelburg in Zeeland een of ander genie, ik weet niet wie, maar wel een uit de Lage Landen. Hij bezocht Johannes Lippersein [sic!], een brillenmaker en een man die zich door zijn opmerkelijke verschijning onderscheidde van anderen. Er was geen ande re brillenmaker in die stad,167 en de onbekende man bestelde diverse lenzen bij hem, zowel hol als bol.168 [cursivering HJZ]. Op de afgesproken dag keerde de man terug, benieuwd naar het gemaakte werk, en zodra hij deze [lenzen] voor zich had pakte hij er twee van op, namelijk een holle en een bolle, en hij hield de ene en de andere voor zijn oog en bewoog ze langzaam heen en weer, ofwel om het verzamelpunt, dan wel het vakmanschap te testen, en daarna ging hij weg, nadat hij de maker had betaald. De ambachtsman, die allesbehalve dom was, was nieuwsgierig naar de nieu wigheid en begon hetzelfde te doen door de klant na te bootsen. Zijn vernuft suggereerde dat deze lenzen in een buis zouden moeten worden samenge voegd. En zodra hij eenmaal [zo'n apparaat] had voltooid, snelde hij naar het hof van prins Maurits en toonde hem de uitvinding. De prins had al eerder zoiets gezien en vermoedde toen dat het apparaat van militaire waarde was en dat het daarom noodzakelijk was om het geheim te houden. Maar nu dat hij er toevallig achter kwam dat de vinding bekend was geworden, verbloemde hij [zijn voorkennis], en beloonde hij de ijver en de goede bedoelingen van de ambachtsman.169 Het waarheidsgehalte van dit bericht laat zich nimmer meer achterhalen. En zeker, bij veel wat er wordt beweerd valt een kanttekening te plaatsen. Zo klopt het jaartal niet, de naam van de brillenmaker is verhaspeld, en de zogenaamde voorkennis van graaf Maurits lijkt eerder een referentie te zijn naar opmerkingen zoals gemaakt door John Dee in 1570, dan dat dit echt waar kan zijn geweest. Wanneer Maurits bijvoorbeeld echt al had geweten wat hij met Lipperheys instrument zou gaan zien, dan zou hij vast en zeker zijn rivaal en tegenstander, de Spaanse opperbevelhebber Ambroglia de Spinola, niet mee de Mauritstoren op hebben genomen om Lip-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 2017 | | pagina 75